Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 00/1338/TA, 15 november 2000, beroep
Uitspraakdatum:15-11-2000

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Media  v

Uitspraak

nummer: 00/1338/TA

betreft: [...] datum: 15 november 2000

De beroepscommissie uit de sectie terbeschikkingstelling van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing, bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT), heeft kennis genomen van een op 22 juni2000 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de [...] te [...],

gericht tegen een uitspraak d.d. 7 juni 2000 van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij de [...] te Groningen, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 augustus 2000, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) 'Zwolle' te Zwolle, zijn gehoord namens het hoofd van voormelde inrichting [...], staffunctionaris algemene en juridischezaken, en klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A. Allersma. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de verlenging van de maatregel van toezicht op de inhoud van de klagers correspondentie d.d. 28 maart 2000.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
2.1. Het standpunt van het hoofd van de inrichting
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. In het beroepschrift is aangegeven dat klager zonder zich daarvan bewust te zijn in brieven naar relaties buiten dekliniek door de geadresseerden als bedreigend ervaren uitspraken doet. In zijn telefonische en schriftelijke contacten kan hij claimend en dreigend overkomen. Bescherming van klagers contacten buiten de kliniek en hulp bij hetcorresponderen met relaties buiten de kliniek zijn het doel van de postcensuur. Klagers affectieve verwaarlozing en gebrek aan invoelend vermogen zijn debet aan gedragingen als genoemd.
Ter zitting is aan het vorenstaande het volgende toegevoegd.
Klager schrijft brieven die door de ontvanger als bedreigend worden ervaren. In een dergelijke brief aan zijn zuster heeft hij een voor een bekende misdaadjournalist bestemde brief bijgesloten met het verzoek die naar geadresseerdedoor te zenden. Zijn brieven brengen dusdanig angst teweeg dat geadresseerden contact opnemen met de inrichting. Ook klagers zuster heeft gebeld over de betekenis van zijn correspondentie voor haar en vervolgens hem daaroverteruggeschreven. Gepoogd wordt voor klager inzichtelijk te maken dat hij anderen angst aanjaagt met zijn niet als zodanig bedoelde opmerkingen. Hij is zich daarvan onvoldoende bewust. De brief naar zijn zuster wordt niet alsincident beschouwd, maar als onderdeel van een langer traject. Aldus krijgen klagers correspondentie en mogelijke gevolgen ervan een plaats in zijn behandeling.
Klagers brief aan zijn zuster is aanleiding geweest om alles nog eens op papier te zetten en mede inzet van de gesprekken met klager met oog op optimale toekomstmogelijkheden voor hem.

2.2. Het standpunt van klager
Door en namens klager is ter zitting -kort samengevat- het volgende toegevoegd aan het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.
Klager wist dat hij de regels ontweek door een brief voor een journalist bij te voegen in een brief aan zijn zuster, waarin haar onder andere werd verzocht de bijgevoegde brief naar genoemde journalist door te zenden. Dat zijn briefdoor zijn zus is ervaren als bedreigend komt klager onbegrijpelijk voor en kan al helemaal geen reden zijn hem een maatregel van postcensuur op te leggen. Evenmin heeft hij zijn ex-schoonfamilie in Engeland bedreigd. Klager dreigtniet, maar doet. Aangezien een groot deel van klagers correspondentie is gebaseerd op een wederzijdse behoefte tot briefwisseling, zou het beter zijn te kiezen voor onthouding van correspondentie met bepaalde personen in plaats vancensuur op alle post toe te passen. De huidige censuur is een te grote inbreuk op zijn privacy.

3. De beoordeling
In artikel 35, derde lid, BVT is bepaald dat het hoofd van de inrichting bevoegd is toezicht uit te oefenen op de inhoud van brieven of andere poststukken afkomstig van of bestemd voor de verpleegde telkens voor een periode van tenhoogste vier weken, indien dit noodzakelijk is met het oog op één der onder a. tot en met e. van genoemd artikellid omschreven belangen.
Klager is op 21 januari 2000 een maatregel krachtens het derde lid van artikel 35 BVT opgelegd wegens het uiten van bedreigingen in een uitgaande brief en wegens het via derden contact leggen met de media. Deze maatregel is op 28maart 2000 voor de tweede keer verlengd wegens de nog steeds bestaande kans op terugval in dergelijk gedrag, indien klager iets niet wordt toegestaan. Deze maatregel acht het hoofd van de inrichting noodzakelijk ter bescherming vande maatschappij tegen klagers gevaarlijkheid voor de veiligheid van anderen dan klager of de algemene veiligheid van personen of goederen, alsmede ter beschermingvan slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij door klager beganemisdrijven.

Uit de stukken, waaronder een aantal ter zitting overgelegde brieven van klager, en het verhandelde ter zitting is het volgende gebleken. Klager heeft enkele jaren geleden schriftelijk contact gezocht met leden van zijn voormaligeschoonfamilie in Engeland, die naar aanleiding van het destijds gebeurde thans in hun correspondentie met de inrichting nog blijk geven van hun angst voor klager. Klager heeft in brieven aan zijn zuster zodanige gedachten geuit enbewoordingen gebruikt dat zij zich door hem bedreigd voelt. Zij heeft na ontvangst van de brief van 16 januari 2000, die was ondertekend met klagers voornaam en eindigde met de zinsnede 'lang leve de Ku Klux Klan', de inrichtinghaar gevoel van bedreiging overgebracht en klagers pogingen via haar een misdaadjournalist aan te schrijven gemeld. Daarna heeft zij bij brief van 3 februari 2000 aan klager geschreven geen behoefte te hebben aan contact met hem endergelijke post en zulke dreigementen niet op prijs te stellen. Voorts is het de beroepscommissie duidelijk geworden dat klager van oordeel is dat hem in zijn strafzaak en zijn detentie in Engeland en in Nederland groot onrecht isaangedaan, waaraan hij uiting wil geven door schriftelijk contact te leggen met een misdaadverslaggever, onder andere om te komen tot verfilming van zijn levensverhaal. Eerder is klager geweigerd brieven naar deze journalist teverzenden. Klager adviseert de journalist dan ook zich bij zijn reactie van een andere naam en een ander adres te bedienen. Directe aanleiding tot de maatregel van 21 januari 2000 is de voornoemde telefonische melding van klagerszuster geweest.

Aannemelijk is geworden dat klager een affectief verwaarloosde man is die niet beschikt over invoelend vermogen, waardoor hij slechts uitgaat van zichzelf en niet in staat is te overzien wat hij met zijn uitlatingen in woord engeschrift bij anderen teweegbrengt. Aldus heeft ook de beroepscommissie de zitting ervaren. Voorts is aannemelijk geworden dat de bestreden maatregel mede wordt aangewend om in het kader van klagers behandeling hem te helpen decorrespondentiecontacten buiten de inrichting op juiste wijze te onderhouden.
Het vorenstaande in aanmerking genomen en gelet op klagers misbruik van zijn vrijheid brieven te verzenden door voorbij te gaan aan een eerder verbod de journalist aan te schrijven, is de beroepscommissie van oordeel dat het hoofdvan de inrichting in redelijkheid heeft kunnen beslissen de bestreden maatregel op 28 maart 2000 opnieuw te verlengen teneinde klagers contacten buiten de kliniek tegen klager te beschermen.
De beroepscommissie merkt nog op dat, -anders dan het hoofd van de inrichting verklaart, namelijk dat contacten met de media slechts in overleg met de kliniekleiding mogen plaats vinden- het directe contact met de media door middelvan briefwisseling onder het toepassingsbereik van artikel 35 BVT valt. Het beroep zal gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. F.A.M. Kortmann en mr. C.L. van den Puttelaar, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 15 november2000.

secretaris voorzitter

Nummer: 00/1338/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 30 augustus 2000, gehouden in de penitentiaire inrichtingen 'Zwolle' te Zwolle.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: dr. F.A.M. Kortmann en mr. C.L. van den Puttelaar.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E. van der Waal-van der Linden.

Gehoord zijn namens het hoofd van de [...] te Groningen mr. [...], staffunctionaris algemene en juridische zaken en klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A. Allersma.

Namens het hoofd van de inrichting is -zakelijk weergegeven- als volgt verklaard.
Klager heeft brieven naar familieleden geschreven onder bijvoeging van voor de media bestemde brieven. Een van de brieven aan zijn zuster eindigde hij met 'lang leve de Ku Klux Klan' en hij adviseerde haar anatomielessen en eenEHBO-cursus te volgen. De inhoud van zijn brieven brengt dusdanig angst teweeg bij zijn familie dat deze de inrichting hierover belt. De voor klager beleidsverantwoordelijke medewerker staat daarover in nauw contact met hem entracht hem te doen inzien welke angsten hij met zijn niet als zodanig bedoelde gedragingen bij anderen los maakt. Klager is zich daarvan onvoldoende bewust. De brief naar zijn zuster wordt niet als incident beschouwd, maar alsonderdeel van een langer traject. Aldus krijgen klagers correspondentie en mogelijke gevolgen ervan een plaats in zijn behandeling. Ten tijde van klagers verblijf in het MI in de periode 1995-1996 was correspondentie toegestaan enuit brieven vanuit Engeland is duidelijk geworden dat men daar bang is voor klager en voor het moment dat hij in vrijheid zal worden gesteld. In juni 2000 is door een vertrouwenspersoon van klagers voormalige schoonfamilie inEngeland opnieuw contact gezocht met de maatschappelijk werkster van de kliniek met de vraag wanneer klagers vrijlating zal zijn, aangezien men bang is dat hij hen daarna zal bezoeken. Dat neemt de inrichting serieus. In augustus2000 is vanuit de inrichting deze brief beantwoord.
Klager is zeer gedreven in het naar buiten brengen van zijn levensverhaal. Behalve verantwoordelijkheid voor klager heeft de inrichting ook een bepaalde verantwoordelijkheid voor nabestaanden en slachtoffers. Bij mediacontacten isbij de eerste contacten vaak niet te overzien welke de gevolgen zijn, in de eerste plaats voor klager zelf, maar ook voor nabestaanden en anderen. Klagers wens tot een dergelijk contact is nog steeds onderwerp van gesprek, ook methem. De inrichting is niet mordicus tegen een dergelijk contact, maar is wel sturend bezig mede in verband met de belangen van derden. Een en ander blijkt ook uit de brieven van 14 maart 2000 en 6 april 2000 van debeleidsverantwoordelijke medewerker.
De eerder genoemde brief van klager aan zijn zuster is aanleiding geweest om alles nog eens op papier te zetten en vormt mede inzet van de gesprekken met klager met oog op optimale toekomstmogelijkheden voor hem.

Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Het motief van klagers verlangen in contact met de media te treden en zijn levensverhaal te laten verfilmen is tweeledig: hij wil het hem aangedane onrecht (zijn oneerlijke proces in Engeland en zijn inhumane verblijf in de Engelsegevangenis) naar buiten brengen èn hij wil jongeren in de leeftijdscategorie van 12 tot 23 jaar waarschuwen voor een levensstijl, die gerede kans geeft op detentie. De grondslag van de weigering tot mediacontacten -het effect opklagers behandeling en de negatieve effecten ervan voor slachtoffers- kan deze beslissing niet dragen. Integendeel, het zou juist een positief effect kunnen hebben op zijn behandeling. Bovendien gaat het in eerste instantie om orinterende contacten. Een filmmaatschappij moet nog worden gezocht. Klager heeft geen tbs en komt over enkele jaren vrij. Hij hoopt echter niet tot die tijd te hoeven wachten met het uitvoeren van zijn plannen in dezen.
Van een weigering tot mediacontacten was nog geen sprake, toen hij zijn zus schreef en een brief voor Peter R. de Vries bijvoegde met het verzoek aan haar die brief naar genoemde journalist door te zenden. Klager wist dat hijhiermee de regels ontweek, maar zag geen andere mogelijkheid, doordat hem al eerder geweigerd was te corresponderen met genoemde journalist. Dat zijn brief van 16 januari 2000 door zijn zus is ervaren als bedreigend komt hemonbegrijpelijk voor en is al helemaal geen reden hem een maatregel van postcensuur op te leggen. Klager ontkent daarin te hebben geschreven 'lang leve de Ku Klux Klan'. Evenmin heeft hij zijn ex-schoonfamilie in Engeland bedreigd.Hij heeft geen boosaardige gevoelens ten aanzien van hen. In 1996 heeft hij hun vanuit het MI eens geschreven. Zijn schoonfamilie zag hem niet als de ideale partner voor zijn vrouw en heeft zijn huwelijk kapot gemaakt. Klager dreigtniet, maar doet. Al sedert drie jaar beschikt klager niet meer over het adres van de familie in Engeland. Aangezien een groot deel van klagers correspondentie is gebaseerd op de wederzijdse behoefte tot briefwisseling, zou het beterzijn te kiezen voor onthouding van correspondentie met bepaalde personen in plaats van censuur op alle post toe te passen. De huidige censuur is een te grote inbreuk op zijn privacy. Klager gaat akkoord met overlegging aan deberoepscommissie namens het hoofd van de inrichting van een aantal brieven en voeging van deze bij de stukken.

secretaris voorzitter

Naar boven