Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2625/GA, 23 mei 2019, beroep
Uitspraakdatum:23-05-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/2625/GA

betreft: [klager]                                    datum: 23 mei 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. van ´t Land, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 21 december 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg,  alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 26 maart 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is gehoord klagers raadsvrouw mr. S. van Minderhout. Klager en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de verlenging van een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan activiteiten en het intrekken/beperken van verlof gedurende zeven dagen, ingaande op 8 november 2018, in afwachting van de beslissing van de selectiefunctionaris (klachtnummer MB-2018-000248). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk en mondeling toegelicht. Op basis van een mededeling van de oude werkgever van klager, inhoudende dat klager hem zou hebben bedreigd, mocht klager niet meer deelnemen aan het penitentiair programma en is aan klager de ordemaatregel opgelegd. De ordemaatregel is verlengd, terwijl de selectiefunctionaris op 8 november 2018 heeft besloten klager te selecteren voor plaatsing in het gevangenisregime van de p.i. Nieuwegein. Deze beslissing maakte een verlenging van de ordemaatregel overbodig. De beklagcommissie heeft voorts ten onrechte niet in haar beoordeling betrokken dat de inrichting onderzoek diende te verrichten naar de geschiktheid van de door klager opgegeven nieuwe werkgever. De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Aan de orde is thans de vraag of de directeur in redelijkheid kon beslissen tot de verlenging van de eerder opgelegde ordemaatregel. Reeds in beroep heeft de Raad (RSJ 23 april 2019, R-19/2626/GA) geoordeeld dat de directeur in redelijkheid kon beslissen tot het opleggen van de ordemaatregel. Niet gebleken is dat de directeur ten tijde van de beslissing tot verlenging van de ordemaatregel in het bezit was van de beslissing van de selectiefunctionaris. Daarnaast betekent het niet dat, indien een gedetineerde wordt geselecteerd voor plaatsing in een andere inrichting, hieraan altijd nog diezelfde dag uitvoering wordt gegeven. De beroepscommissie acht voortduring van de opgelegde ordemaatregel niet onredelijk, en noodzakelijk in het kader van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming tot het moment dat een gedetineerde daadwerkelijk wordt overgeplaatst. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat de beslissing van de directeur tot verlenging van de ordemaatregel niet onredelijk is. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, ing. M.J. Mulders en drs. M.R. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 23 mei 2019.

              

                       secretaris        voorzitter

 

 

 

 

Naar boven