Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2237/GA, 23 april 2019, beroep
Uitspraakdatum:23-04-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

                                                                

nummer:          R-18/2237/GA

betreft: [klager]                                    datum: 23 april 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van het Detentiecentrum Rotterdam, gericht tegen een uitspraak van 14 november 2018 van de beklagcommissie bij voormeld Detentiecentrum, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 26 maart 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klagers  raadsman mr. G.A. Dorsman, en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft oplegging van een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van televisie, wegens het niet opvolgen van aanwijzingen van het personeel, het laten ontstaan van een ernstige brandgevaarlijke situatie en het fysiek lastig vallen van een medegedetineerde (klachtnummer DC-2018-000206). De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en beslist dat, na de directeur te hebben gehoord, wordt bepaald of enige tegemoetkoming aan klager geboden is, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagcommissie heeft ten onrechte vastgesteld dat de directeur een disciplinaire straf van maximaal negen dagen had mogen opleggen. Klager heeft drie keer geweigerd om een opdracht van een personeel op te volgen en hiervoor kon aan klager 3 keer drie dagen eigen cel opgelegd worden. Klager bevond zich bij de keuken en door het personeel is op dat moment aan klager verzocht om weg te gaan van de afdeling. Hieraan voldeed klager niet. Vervolgens stond klager bij de deur te praten met een medegedetineerde en is nogmaals aan klager verzocht om weg te gaan van de afdeling. Hieraan voldeed klager weer niet. Daarna stond hij bij de balie te praten en voldeed klager, weer niet aan het verzoek om weg te gaan. Vervolgens heeft klager een brandgevaarlijke situatie laten ontstaan en heeft hij fysiek geweld gebruikt tegen een medegedetineerde. De opgelegde disciplinaire straf had in redelijkheid opgelegd kunnen worden. Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in beroep, nu niet, conform het procesreglement, binnen 10 dagen de gronden van beroep zijn ingediend. Voorts is sprake van een voortgezette handeling ten aanzien van het niet opvolgen van de aanwijzingen van het personeel en had slechts drie dagen eigen cel opgelegd kunnen worden. De beklagcommissie heeft een juiste beslissing genomen. Klager ontkent dat hij fysiek een medegedetineerde heeft aangevallen. Klager heeft zich enkel verdedigd.

3.         De beoordeling

Ontvankelijkheid

Op 22 november 2018 is per e-mailbericht aan de directeur bericht dat uiterlijk 3 december 2018 de motivering van het beroep dient te zijn ontvangen. Op 3 december 2018 is door de directeur de motivering aan de Raad toegezonden. De motivering is derhalve tijdig ingediend en de directeur is ontvankelijk in het beroep

Inhoudelijk

Hoofdstuk IX van de Pbw bevat bepalingen (artikel 50 t/m 55) waarin de disciplinaire straffen zijn geregeld. De wet maakt het enerzijds mogelijk voor één feit meer straffen op te leggen, maar geeft anderzijds ook beperkingen voor de cumulatie van straffen (artikel 51, derde lid, van de Pbw). Uitgangspunt is dat de bestraffing per feit plaatsvindt, maar de wet geeft geen aanknopingspunt voor beantwoording van de vraag of een bepaald feitelijk gebeuren moet worden aangemerkt als één feit of als meer feiten. Slechts in het uitzonderlijke geval dat de feiten een zodanig sterke samenhang vertonen dat er geen verschil is in tijd, plaats, verwijt en te beschermen rechtsgoed is dit anders.
Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur in het onderhavige geval het driemaal weigeren om de aanwijzingen van personeel op te volgen niet als drie afzonderlijke incidenten mogen beschouwen, maar slechts als één incident, nu sprake is van hetzelfde verwijt en te beschermen rechtsgoed en het binnen beperkte tijd en op min of dezelfde plaats heeft plaatsgevonden. Derhalve had voor dit feit door de directeur in beginsel maximaal drie dagen eigen cel opgelegd kunnen worden. Het beroep van de directeur is derhalve in zoverre ongegrond. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager, nu de directeur in redelijkheid, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, voor het weigeren van een opdracht van het personeel, het laten ontstaan van een brandgevaarlijke situatie en het fysiek aanvallen van een medegedetineerde, een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, kon opleggen.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, ing. M.J. Mulders en drs. M.R. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 23 april 2019.              

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven