Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 00/1981/TA, 14 maart 2001, beroep
Uitspraakdatum:14-03-2001

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 00/1981/TA

betreft: [klager] datum: 14 maart 2001

De beroepscommissie uit de sectie terbeschikkingstelling van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing, bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT), heeft kennis genomen van een op 26september 2000 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 21 september 2000 van de beklagcommissie uit de commissie van toezicht bij de TBS-Kliniek De Kijvelanden te Poortugaal, verder de inrichting te noemen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 januari 2001, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Over-Amstel te Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, en namens het hoofd van voormelde inrichting [...],hoofd bewonerszorg. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voorzover in beroep aan de orde:
a) het te laat uitreiken van de schriftelijke mededeling van de beslissingen klager af te zonderen en aansluitend te separeren, en
b) het in de eerste dagen van de separatie niet mogen tandenpoetsen en het zich niet mogen wassen.

De beklagcommissie heeft het beklag op onderdeel a) ongegrond verklaard en heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in onderdeel b) van zijn beklag, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
2.1. Het standpunt van klager
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot onderdeel a): de uitreiking op 24 februari 2000 van de schriftelijke mededeling van de beslissingen klager op 22 februari 2000 af te zonderen en aansluitend op 23 februari 2000 te separeren heeft niet onverwijldplaatsgevonden. Uitreiking moet onverwijld plaatsvinden met het oog op het recht om in beklag te gaan. Niet valt in te zien waarom de schriftelijke mededeling klager niet eerder via het luikje had kunnen worden gegeven, zoals datook met zijn eten en drinken is gebeurd.
Met betrekking tot onderdeel b): het gaat niet om de wijze van, maar juist het niet betrachten van de zorgplicht van het hoofd van de inrichting om klager in staat te stellen zich te verzorgen. In de BVT is geen recht oplichamelijke verzorging opgenomen. Juist voor diegenen die van hun vrijheid zijn beroofd is de persoonlijke verzorging zodanig essentieel dat verder moet worden gegaan dan de wetgever heeft gewild. Er moet dan ook van wordenuitgegaan dat zij, derhalve ook klager, in het algemeen behoudens uitzonderingen het ongeschreven recht hebben zich lichamelijk te verzorgen. Persoonlijke hygiëne van bewoners is ook een voorwaarde voor een goed beheer van deinrichting.

2.2. Het standpunt van het hoofd van de inrichting
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten aanzien van onderdeel a): in principe wordt de schriftelijke mededeling van een beslissing in persoon aan de verpleegde uitgereikt, zodat hij daarop direct kan reageren. Er zal niet veel tijd hebben gezeten tussen het momentwaarop het hoofd van de inrichting zijn handtekening op de schriftelijke mededeling heeft gezet en het tijdstip van uitreiking. Er is wel enige tijd gaan zitten in het goed formuleren van de toelichting op de beslissingen en hetweergeven van de achtergronden, mede ook vooruitlopend op een eventueel beklag.

Ten aanzien van onderdeel b): daar een tandenborstel als steekwapen gebruikt kan worden, wordt aan verpleegden geen tandenborstel gegeven zolang zij zich in een toestand bevinden als die waarin klager zich tot 24 februari 2000bevond.
Er is geen regelgeving ten aanzien van het wassen van gesepareerde verpleegden. Gesepareerde verpleegden die zich aan de afspraken willen houden, worden in de gelegenheid gesteld zich te wassen. Alsdan wordt de verpleegde gevraagdop het matras te gaan zitten, waarna het personeel hem fixeert en het natte gedeelte van de separeercel opent, de ruimte verlaat opdat de verpleegde zich kan wassen en afdrogen, waarna de verpleegde weer op het matras gaat zitten envervolgens het personeel weer binnenkomt. Klager wilde zich niet aan afspraken houden bij het horen over de beslissing hem te separeren en heeft geslagen en gespuugd op het ruitje van de cel. Onbekend is of er aan is gedacht klagervia het luikje een nat washandje te geven.
In de wettelijke aantekeningen wordt elk door een verpleegde gedaan verzoek weergegeven.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a) wordt als volgt overwogen.
Ingevolge artikel 54, eerste lid, BVT dient de verpleegde - voor zover hier van belang -onverwijld een schriftelijke mededeling te ontvangen betreffende een beperking van de bewegingsvrijheid als bedoeld in artikel 34 BVT(afzondering dan wel separatie). Blijkens de Memorie van Toelichting (zie Tweede Kamer, 1993-1994, 23 445, nr. 3, pagina 58) moet onder onverwijld zonder onnodig uitstel worden verstaan en zal uitreiking van een schriftelijkemededeling in de praktijk vrijwel altijd binnen 24 uur kunnen plaatsvinden, met uitzondering van situaties waarin de verpleegde afwezig is.

Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting is klager op 22 februari 2000 in de avond afgezonderd en de volgende dag op 23 februari 2000 om 11.15 uur aansluitend gesepareerd. De beslissingen klager af te zonderen en tesepareren staan vermeld in de schriftelijke mededeling d.d. 24 februari 2000 (abusievelijk op grond van artikel 35 BVT, hetgeen gelezen moet worden als artikel 34 BVT, BC), die klager op 24 februari 2000 om 18.00 uur in persoon isuitgereikt. In de beklagprocedure is namens het hoofd van de inrichting aangevoerd dat vanwege klagers toestand eerdere uitreiking niet mogelijk was.
Namens het hoofd van de inrichting is ter zitting van de beroepscommissie naar voren gebracht dat het uitreiken in principe in persoon geschiedt, alsmede dat het opstellen van de schriftelijke mededeling enige tijd heeft gevergd inverband met een zorgvuldige formulering van de achtergronden en grondslag(en) van de beslissingen.
Hiermee is naar het oordeel van de beroepscommissie niet aannemelijk gemaakt dat sprake is geweest van een bijzondere omstandigheid op grond waarvan de schriftelijke mededeling niet eerder, binnen 24 uur kon worden uitgereikt,bijvoorbeeld door deze via het luikje uit te reiken.
Daar niet is voldaan aan de wettelijke eis tot onverwijlde uitreiking van de schriftelijke mededeling van de beslissingen klager af te zonderen en te separeren zal het beroep gegrond worden verklaard.

Nu geen sprake is van relevante rechtsgevolgen van de te late uitreiking van de genoemde schriftelijke mededeling die niet meer ongedaan zijn te maken, zijn geen termen aanwezig klager een tegemoetkoming toe te kennen.

Ten aanzien van onderdeel b) wordt als volgt overwogen.
Blijkens de wettelijke aantekeningen heeft klager 24 februari 2000 om 18.00 uur verzocht zijn tanden te mogen poetsen en is hem vervolgens omstreeks 18.20 uur een tandenborstel en water gegeven. Op 25 januari 2000 omstreeks 13.00uur heeft hij mogen douchen.
Namens klager is aangevoerd dat verpleegden een ongeschreven recht op persoonlijke verzorging hebben en dat klagers recht daarop in de eerste dagen van zijn separatie is geschonden.

In artikel 56 en 57 BVT worden de beklagwaardige beslissingen van het hoofd van de inrichting limitatief opgesomd. Daarbij gaat het om specifiek genoemde beslissingen van het hoofd van de inrichting en, ingevolge artikel 56, eerstelid onder e, BVT, enige andere beslissing die een beperking inhoudt van een recht, dat de verpleegde op grond van een bij of krachtens deze wet geschreven voorschrift dan wel enig ander wettelijk voorschrift of een ieder verbindendebepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt.
Noch in de BVT noch in andere wet- en regelgeving is een recht op persoonlijke verzorging voor verpleegden opgenomen. Wel is in artikel 42, vierde lid, BVT opgenomen dat het hoofd van de inrichting zorg draagt dat de verpleegde instaat wordt gesteld het uiterlijk en de persoonlijke hygiëne te verzorgen. De wijze waarop de zorgplicht wordt betracht is in artikel 56, vierde lid, BVT uitdrukkelijk van beklag uitgesloten.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is een klacht tegen een (vermeende) schending van een recht alleen beklagwaardig als het bedoelde recht als zodanig is neergelegd in de BVT dan wel andere wet- en regelgeving. Een andereopvatting druist te zeer in tegen de bedoeling die de wetgever heeft gehad met het omschrijven van enerzijds rechten van de verpleegden en anderszijds zorgplichten van het hoofd van de inrichting.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie derhalve niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake onderdeel a) gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. H.B. Greven en dr. M. Smit, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 14 maart 2001.

secretaris voorzitter

nummer: 00/1981/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 16 januari 2001, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Over-Amstel teAmsterdam.
Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker
leden: mr. H.B. Greven en dr. M. Smit.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.

Gehoord zijn klagers raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, en namens het hoofd van de TBS-Kliniek De Kijvelanden de heer [...], hoofd bewonerszorg.

Voorafgaand aan het horen over de standpunten in beroep heeft klagers raadsman meegedeeld dat klager graag ter zitting aanwezig had willen zijn, maar niet is verschenen, omdat hij zich niet lekker voelde.
De heer [hoofd bewonerszorg] heeft aangegeven dat klager in de periode waarop de klaagschriften zien met name ook met hem onvrede had, maar dat klager hem een dag voor de zitting heeft meegedeeld het niet erg te vinden dat hij terzitting het woord namens het hoofd van de inrichting voert.

Namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
De uitreiking op 24 februari 2000 van de schriftelijke mededeling van de beslissingen klager op 22 februari 2000 af te zonderen en aansluitend op 23 februari 2000 te separeren heeft niet onverwijld plaatsgevonden. Uitreiking moetonverwijld plaatsvinden met het oog op het recht om in beklag te gaan. Niet valt in te zien waarom de schriftelijke mededeling klager niet eerder via het luikje had kunnen worden gegeven, zoals hem ook zijn eten en drinken isgegeven.
Wat betreft de persoonlijke verzorging van klager gaat het niet om de wijze van, maar juist het niet betrachten van de zorgplicht van het hoofd van de inrichting om klager in staat te stellen zich te verzorgen. In de BVT is geenrecht op lichamelijke verzorging opgenomen. Juist voor diegenen die van hun vrijheid zijn beroofd is de persoonlijke verzorging zodanig essentieel dat verder moet worden gegaan dan de wetgever heeft gewild. Er moet dan ook vanworden uitgegaan dat zij, derhalve ook klager, in het algemeen behoudens uitzonderingen het ongeschreven recht hebben zich lichamelijk te verzorgen. Persoonlijke hygiëne van bewoners is ook een voorwaarde voor een goed beheer van deinrichting.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
In principe wordt de schriftelijke mededeling van een beslissing in persoon aan de verpleegde uitgereikt, zodat hij daarop direct kan reageren. Er zal niet veel tijd hebben gezeten tussen het moment waarop het hoofd van deinrichting zijn handtekening op de schriftelijke mededeling heeft gezet en het tijdstip van uitreiking. Er is wel enige tijd gaan zitten in het goed formuleren van de toelichting op de beslissingen en het weergeven van deachtergronden, mede ook vooruitlopend op een eventueel beklag.
Met betrekking tot het tweede onderdeel geldt dat een tandenborstel als steekwapen gebruikt kan worden. Om die reden wordt aan verpleegden geen tandenborstel gegeven zolang zij zich in een toestand bevinden als die waarin klagerzich tot 24 februari 2000 bevond.
Er is geen regelgeving ten aanzien van het wassen van gesepareerde verpleegden. Gesepareerde verpleegden die zich aan de afspraken willen houden, worden in de gelegenheid gesteld zich te wassen. Alsdan wordt de verpleegde gevraagdop het matras te gaan zitten, waarna het personeel hem fixeert en het natte gedeelte van de separeercel opent, de ruimte verlaat opdat de verpleegde zich kan wassen en afdrogen, waarna de verpleegde weer op het matras gaat zitten envervolgens het personeel weer binnenkomt. Klager wilde zich niet aan afspraken houden bij het horen over de beslissing hem te separeren en heeft geslagen en gespuugd op het ruitje van de cel. Onbekend is of er aan is gedacht klagervia het luikje een nat washandje te geven.
In de wettelijke aantekeningen wordt elk door een verpleegde gedaan verzoek weergegeven.

secretaris voorzitter

Naar boven