Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2519/GA, 24 juni 2019, beroep
Uitspraakdatum:24-06-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/2519/GA

betreft: [Klager]           datum: 24 juni 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W. Hendrickx, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 13 december 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwaag, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 18 april 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. C.E. Hok-a-Hin. De directeur heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord ter zitting. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft - voor zover in beroep aan de orde - een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van 14 dagen, met toepassing van cameratoezicht, wegens het vermoeden dat klager contrabande, in het bijzonder een schietpen, onder zich zou hebben (ZW-2018-151). De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft te lang in een afzonderingscel moeten doorbrengen, ondanks dat hij maar één nacht heeft doorgebracht in een afzonderingscel. Het is begrijpelijk dat een ordemaatregel onder deze omstandigheden is opgelegd, maar klager had teruggeplaatst moeten worden nadat de zoekactie is beëindigd. Op basis van informatie is aan klager een ordemaatregel opgelegd. Voor hem is evenwel niet duidelijk wat deze informatie inhoudt, zodat hij zich hier niet tegen heeft kunnen verweren. Achteraf gezien is de melding onjuist gebleken. Er is immers niets gevonden. Klager kan zich het moment nog goed herinneren. Hij had zijn horloge om en heeft de tijd in de gaten gehouden. Om 19:10 werd klager verzocht mee te werken met de spitactie. Op 19:50 is de spitactie begonnen. Er wordt nergens melding gemaakt tot hoe lang de spitactie heeft geduurd. Er is onvoldoende duidelijk waarom het onderzoek dusdanig lang heeft moeten duren.
Het belang wat klager heeft bij dit beroep is groot. Naast dat hij te lang in afzondering heeft doorgebracht, heeft dit incident ook gevolgen voor zijn privé-situatie. Zijn vriendin heeft hem duidelijk gemaakt dat hij zich moet gedragen in de p.i. Dit incident heeft gezorgd dat zijn vriendin direct de relatie wilde verbreken. Zijn vriendin gelooft klager niet dat hij er niets mee te maken heeft. Voor de boodschappen is er compensatie geboden. De beklagrechter heeft op dit punt goed beslist en het beroep is aldus tegen dit onderdeel van de beslissing niet gericht. De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie verstaat dat het beroep is gericht tegen de duur van de ordemaatregel en niet tegen de financiële tegemoetkoming ten aanzien van de verpakkingen van de levensmiddelen die zijn opengescheurd. Klager heeft ter zitting duidelijk gemaakt dat zijn geleden schade inmiddels is vergoed. Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde in afzondering te plaatsen op de gronden genoemd in artikel 23, eerste lid, van de Pbw. De directeur heeft aan klager een ordemaatregel opgelegd, omdat er op basis van informatie een vermoeden is gerezen dat klager in het bezit zou zijn van een schietpen. Op basis van deze verdenking heeft de directeur in redelijkheid kunnen besluiten tot het opleggen van een ordemaatregel, zulks in het kader van de orde en veiligheid binnen de p.i.
Klager is om 19:10 uur ingelicht dat er een spitactie zou plaatsvinden. Klager is toen overgeplaatst naar een afzonderingscel. Omdat sprake is van een verdenking van aanwezigheid van een schietpen, is het Bijzondere OndersteuningsTeam (BOT) ingezet. Nu er enige tijd overheen gaat alvorens alles voor een actie in gereedheid is gebracht, is om 21:45 uur begonnen met de spitactie. Tijdens de spitactie is geen schietpen of andere contrabande aangetroffen. Klager werd de volgende ochtend, om 11:00 uur, teruggeplaatst op zijn cel. De directeur heeft in redelijkheid de ordemaatregel kunnen opleggen onder deze feiten en omstandigheden, maar daarbij is niet duidelijk geworden waarom klager dusdanig lang in een afzonderingscel heeft moeten zitten. Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten om de duur te rechtvaardigen, nu de directeur de duur van de ordemaatregel niet heeft gemotiveerd. Uit het dossier is gebleken dat de spitactie om 21:45 uur is begonnen. De spitactie zou dan geduurd moeten hebben tot de volgende ochtend 11:00, het moment waarop klager weer werd teruggeplaatst naar zijn cel. Zonder nadere uitleg, acht de beroepscommissie de duur van de spitactie – meer dan 13 uur – te lang. Temeer nu eerder is gebleken dat de schietpen niet op klagers cel werd aangetroffen. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Aan klager zal een financiële tegemoetkoming worden toegekend.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, U.P. Burke en drs. M.J. Selnick Marzullo, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 24 juni 2019.               

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven