Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2371/GB, 2 december 2003, beroep
Uitspraakdatum:02-12-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/2371/GB

Betreft: [klager] datum: 2 december 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 8 oktober 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1980], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 september 2003 genomen – en op 2 oktober 2003 aan klager uitgereikte – beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de afdeling voor psychologisch onvolwassenen Nieuwegein, hierna te noemen het jovo-h.v.b. te Nieuwegein, ongegrondverklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 26 augustus 2003 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. Nieuwegein. Vanuit dit h.v.b. hij geselecteerd voor het jovo-h.v.b te Nieuwegein. Deze overplaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog nietgerealiseerd

3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Klager vindt het vervelend steeds te moeten wennen aan nieuwe afdelingen. Op de afdeling waar hij nu verblijft, gaat het prima. Op de jovo-afdeling mag het regime dan ietssoepeler zijn, maar voor hem hoeft het allemaal niet. Hij wil gewoon op zijn gemak zijn straf uitzitten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Gelet op de door de selectiefunctionaris ontvangen indicatiestelling – klager „scoort“ op first-offender en geweldsdelict – is klager geselecteerd voor een jovo-h.v.b.. De in beroep aangevoerde argumenten geven deselectiefunctionaris geen aanleiding af te wijken van de eerder genomen selectiebeslissing.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Volgens artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden worden in inrichtingen of afdelingen voor bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst dieouder zijn dan 17 jaar en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologisch onvolwassenen. Uit het handboek voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassen mannen binnen het gevangeniswezen, Ministerie van Justitie,Dienst Justitiële Inrichtingen, augustus 2001, kan worden afgeleid dat psychologische onvolwassenheid zich in algemene zin kenmerkt door een gebrek aan vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede persoonlijke ontwikkeling.Daarbij komt dat gedetineerden in de leeftijd van 16 tot (indicatief) 24 jaar zich in het algemeen in een relatief kwetsbare periode van hun ontwikkeling bevinden. Om te bepalen of een gedetineerde is gebaat bij plaatsing in eeninrichting voor psychologisch onvolwassenen vindt indicatiestelling plaats.

De beroepscommissie stelt vast dat klager, gelet op de tekst van artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden aanhef en onder b, qua leeftijd valt onder de categorie gedetineerden die in eenjovo-inrichting kunnen worden geplaatst. Voorts is uit klagers indicatiestelling gebleken dat hij een tekortkoming heeft voor wat betreft „first-offender“ en „geweldsdelict“. Dit maakt dat hij eveneens voldoet aan het tweedecriterium van artikel 16 van de Regeling

4.3. Tegen de achtergrond van het onder 4.2. overwogene komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle belangen en omstandigheden vanhet geval, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd, is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 2 december 2003

secretaris voorzitter

Naar boven