Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1746/GA, 03 juni 2019, beroep
Uitspraakdatum:03-06-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:   R-18/1746/GA

betreft:      [klager]                  datum: 3 juni 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J.H.M. de Crom, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 24 september 2018 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond, voor zover in beroep aan de orde, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. J.J.H.M. de Crom om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan activiteiten en arbeid voor de duur van veertien dagen (R-2018-000034). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Oplegging van de ordemaatregel was niet noodzakelijk, omdat men in de inrichting al jaren bekend was met het feit dat klager lijdt aan hepatitis C. Klager verwijst daartoe naar zijn medisch dossier. De inrichting heeft zich laten verleiden tot 'paniekvoetbal', omdat medegedetineerden van klager roddels over zijn ziekte hebben verspreid. Voorts klopt het niet dat de ordemaatregel volledig is beëindigd op 6 februari 2018. Klager mocht namelijk pas op 20 maart 2018 weer deelnemen aan contactsport. Volgens klager is hij geschonden in zijn recht op sport. Klager verzoekt om een compensatie. De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie vindt aannemelijk geworden dat het in het kader van de handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting noodzakelijk was aan klager een ordemaatregel van uitsluiting van activiteiten en arbeid op te leggen. Klager, die lijdt aan hepatitis C, bleef bij medegedetineerden aandacht vragen voor zijn medische conditie, ondanks dat dit hem was afgeraden door het personeel. Omdat het niet geheel duidelijk was wat klagers medische situatie was, heeft de directeur hiernaar door de medische dienst onderzoek laten verrichten. Dat onderzoek is kennelijk op of voor 6 februari 2018 afgerond, want met ingang van die datum is de maatregel geëindigd, behalve ten aanzien van contactsporten. De beroepscommissie acht oplegging en voortduring van de ordemaatregel tot 6 februari 2018, in afwachting van het oordeel van de medische dienst, niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

De directeur heeft niet weersproken dat klager na 6 februari 2018 nog wel – wederom kennelijk – voor de duur van de ordemaatregel bleef uitgesloten van deelname aan contactsporten. Nu niet door de directeur onderbouwd is waarom uitsluiting van contactsporten na 6 februari 2018 noodzakelijk was – het medisch advies is niet overgelegd – zal de beroepscommissie het beroep in zoverre gegrond verklaren en aan klager een tegemoetkoming van €5,= toekennen.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover dat is gericht tegen de ordemaatregel inhoudende het uitsluiten van klager van deelname aan contactsporten na 6 februari 2018. Zij vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=. De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 3 juni 2019                                            

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven