Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1617/GA, 04 juni 2019, beroep
Uitspraakdatum:04-06-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Voeding  v

 

nummer:          R-18/1617/GA

betreft: [klager]                                   datum: 4 juni 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i) Vught, gericht tegen een uitspraak van 3 september 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft de omstandigheid dat klager zelf geen eten heeft kunnen pakken toen hij, in verband met een calamiteit, was ingesloten en dat hij als gevolg daarvan niets heeft gegeten (klachtnummer: VU 2018/001084). De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming toegekend van € 5,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Wegens het vermoeden van de aanwezigheid van een vuurwapen binnen de p.i. Vught is op 14 juni 2018 op alle units het dagprogramma stilgelegd. Alle cellen en gedetineerden werden gecontroleerd door gespecialiseerde bijstandsteams. Gedurende de gehele inzet is er zorg geboden aan alle gedetineerden in de vorm van eten, drinken en medicatie. Ook met de gedetineerden die aan de ramadan deelnamen, zoals klager, is rekening gehouden en zij zijn voorzien van eten. Klager wilde zijn eigen maaltijd uit de koelkast pakken. Dit is hem, net zoals alle andere gedetineerden, geweigerd. Klager kon wel een andere maaltijd krijgen die hem op dat moment door de p.i. Vught werd aangeboden. Ook in de avonduren zijn er maaltijden aangeboden. Het was alleen niet mogelijk om uit de gemeenschappelijke koelkast op de afdeling maaltijden te pakken. Het was in deze crisis niet mogelijk om gedetineerden zelf naar de keuken te laten gaan om eten te pakken of om dat door het personeel te laten doen, aangezien eerst alles onderzocht moest worden door de bewapende gespecialiseerde bijstandsteams. Dat klager geen eten heeft gehad is dan ook onjuist. Klager heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Op grond van artikel 44, eerste en derde lid, van de Pbw dient de directeur zorg te dragen dat aan de gedetineerde voeding wordt verstrekt. Bij de verstrekking van voeding dient zoveel mogelijk rekening te worden gehouden met de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerden. De beroepscommissie is van oordeel dat, op grond van de inlichtingen van de directeur, aannemelijk is geworden dat gedurende de insluiting klager van maaltijden is voorzien, waarbij rekening is gehouden met de geloofsbelijdenis van klager. De enkele omstandigheid dat klager niet werd toegestaan om zijn eigen maaltijd uit de koelkast te pakken, of te laten pakken, maakt dit oordeel niet anders. De directeur heeft aan zijn zorgplicht voldaan. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Ferenczy, secretaris, op 4 juni 2019,

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven