Nummer : S-19/1672/SGA
Betreft : [Verzoeker] datum: 29 mei 2019
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M.C. Pedrotti, namens […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad. Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting, inhoudende dat verzoeker niet langer bezoek van zijn moeder in de familiekamer mag ontvangen. De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift met kenmerk ZS-JH-2019-361 van 22 mei 2019, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 22 mei 2019.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Uit de inlichtingen van de directeur van 22 mei 2019 blijkt dat het bezoek van verzoekers moeder, vanwege de ziekte van zijn moeder, tweemaal in de familiekamer heeft plaatsgevonden. Nu verzoekers moeder, tegen de gemaakte afspraken in, verzoeker een keer heeft bezocht tijdens een regulier bezoekmoment in de bezoekzaal, bestaat volgens de directeur niet langer de noodzaak bezoek van verzoekers moeder in de familiekamer toe te staan. De voorzitter verstaat het schorsingsverzoek aldus dat in verband met de medische gesteldheid van verzoekers moeder – zo begrijpt de voorzitter – een regeling tussen de directeur en verzoeker was getroffen die inhield dat verzoekers moeder verzoeker in de familiekamer mocht bezoeken. Zij is wegens medische omstandigheden niet in staat verzoeker ‘regulier’ te bezoeken. Vaststaat dat zij verzoeker eenmaal regulier heeft bezocht. Namens verzoeker is aangevoerd dat de reden daarvoor was dat zij klager – tegen de afspraak in – niet in de familiekamer mocht bezoeken en voor de keuze is gesteld weg te gaan of verzoeker regulier te bezoeken. Namens verzoeker wordt naar voren gebracht dat hoewel het voor haar bijzonder zwaar was zij daar toen toch voor gekozen heeft. Gelet op het (zeer) ernstige ziektebeeld van verzoekers moeder is zij voor een bezoek aan verzoeker op de familiekamer aangewezen. Dat is de reden dat deze regeling tot stand is gekomen. Het enkele feit dat op basis van een kennelijke miscommunicatie het bezoek eenmaal in een reguliere bezoekzaal heeft plaatsgevonden doet naar het oordeel van de voorzitter aan deze noodzaak op zich niets af. Dit enkele feit kan dan ook naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet in redelijkheid leiden tot stopzetting van de regeling. Daartoe is onder meer van belang dat namens verzoeker uitvoerig is onderbouwd dat verzoekers moeder niet in staat is verzoeker regulier te bezoeken en dat zij ernstig ziek is en elk moment kan overlijden. De directeur heeft met die omstandigheden naar het voorlopig oordeel van de voorzitter onvoldoende rekening gehouden. Gelet daarop zijn termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.
Aldus gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van M.F. van Middelkoop, secretaris, op 29 mei 2019.
secretaris voorzitter
Versie informatie document
Publicatie op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming:
Huidige versie: 1
Datum beschikbaarheid huidige versie: 21-06-2019 (vanaf dit moment beschikbaar op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming)
Datum document:
Uitspraakdatum: 29-05-2019