Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3287/GA en R-19/3395/GA, 28 mei 2019, beroep
Uitspraakdatum:28-05-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/3287/GA en R-19/3395/GA

betreft: [klager]                                                           datum: 28 mei 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van  R-19/3287/GA: de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel en R-19/3395/GA: […], verder te noemen klager gericht tegen een uitspraak van 27 maart 2019 van de alleensprekende beklagrechter bij de p.i. Ter Apel,   en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.  Ter zitting van de beroepscommissie van 15 mei 2019, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord klager en namens de directeur van de p.i. Ter Apel mevrouw […], juridisch medewerker. Als toehoorder was mevrouw […] aanwezig, senior secretaris bij de Raad.  Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel met cameratoezicht (TA-2019-000004).   De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming toegekend van € 30,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt - samengevat - als volgt toegelicht. R-19/3287/GA: Navraag bij de medische dienst leert dat altijd advies wordt ingewonnen over de toepassing van cameratoezicht. In dit concrete geval kan niet meer worden nagegaan of advies is ingewonnen bij de medische dienst. Dat niet staat opgenomen in de beschikking dat advies is ingewonnen, zou kunnen leiden tot een formele gegrondverklaring., maar materieel moet een ongegrondverklaring volgen. Op basis van vermoedens van het binnensmokkelen van contrabande is klager in de afzondering geplaatst. Deze vermoedens worden altijd streng getoetst, maar kunnen omwille van de orde en veiligheid niet allemaal gedeeld worden. Wat wel gedeeld kan worden is dat het gedrag van klager bijdroeg aan de vermoedens. Klager toonde erg veel interesse in de bezoekers van andere gedetineerden en wilde met name graag weten of de bezoeken zonder toezicht doorgang hadden gevonden. Op basis van alle informatie bestond het vermoeden dat klager bolletjes had ingeslikt en bestond voldoende aanleiding om tot de bestreden beslissing te kunnen komen. R-19/3395/GA: Klager heeft zijn beroepschrift te laat ingediend en dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep. Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

R-19/3287/GA: De beslissing is ten onrechte genomen, omdat klager niet in het bezit was van drugs. Bovendien was er geen reden om cameratoezicht toe te passen. Er kan niet worden aangetoond dat de medische dienst is geraadpleegd over het toepassen van cameratoezicht.

R-19/3395/GA: De toegekende tegemoetkoming is te gering. Een tegemoetkoming van € 500,= zou meer in de rede liggen.

3.         De beoordeling

R-19/3287/GA: Ten aanzien van de toepassing van cameratoezicht kan wat er in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Uit de schriftelijke mededeling noch uit de overige stukken in het dossier blijkt dat aan het vormvoorschrift ex artikel 24a, tweede lid, van de Pbw is voldaan. Ter zitting van de beroepscommissie heeft de directeur erkend dat niet na te gaan is of in dit geval aan de vormvoorschriften is voldaan. Aan de bestreden beslissing kleeft daarom een formeel gebrek. Het beroep van de directeur zal in zoverre ongegrond worden verklaard. Naar het oordeel van de beroepscommissie bestond gelet op het gedrag van klager voldoende aanleiding voor het aan klager opleggen van de ordemaatregel. Dat daarbij - zoals de directeur ter zitting nader heeft toegelicht - cameratoezicht is toegepast in verband met de veiligheid van klager, omdat hij er van verdacht werd bolletjes te hebben ingeslikt die zouden kunnen knappen, is evenmin onredelijk. De ordemaatregel heeft bovendien niet langer geduurd dan noodzakelijk, nu deze op 29 december 2018 is beëindigd nadat klager drie keer schone ontlasting had geproduceerd. Het beroep van de directeur zal in zoverre dan ook gegrond worden verklaard. Nu de bestreden beslissing in redelijkheid kon worden genomen, ziet de beroepscommissie ondanks de formele gegrondverklaring, geen aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming.

R-19/3395/GA: Ten aanzien van klagers ontvankelijkheid in beroep oordeelt de beroepscommissie als volgt. Ingevolge artikel 69, eerste lid, van de Pbw moet het met redenen omklede beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak onderscheidenlijk na die van de mondelinge mededeling van de uitspraak worden ingediend. De uitspraak van de beklagrechter is verzonden op 27 maart 2019. Klager stelt de uitspraak pas te hebben ontvangen nadat hij is overgeplaatst vanuit de afzonderingscel in de p.i. Ter Apel naar de p.i. Vught, waardoor hij pas laat beroep heeft ingediend. De beroepscommissie zal klager daarom het voordeel van de twijfel geven en hem in zijn beroep ontvangen. Het beroep van klager, dat is gericht tegen de hoogte van de tegemoetkoming, zal echter ongegrond worden verklaard, alleen al omdat de beroepscommissie in het beroep van de directeur heeft bepaald dat zij geen aanleiding ziet voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager (R-19/3287/GA).

4.         De uitspraak

R-19/3287/GA: De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur ongegrond voor zover aan de bestreden beslissing een formeel gebrek kleeft en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter. De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond. Zij acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming. R-19/3395/GA: De beroepscommissie verklaart het beroep van klager ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. H. Heddema en mr. R.H. Koning, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 28 mei 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven