Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2233/TA, 24 november 2003, beroep
Uitspraakdatum:24-11-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2233/TA

betreft: [klager] datum: 24 november 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 18 september 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 17 juli 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij het Forensisch Psychiatrische Instituut De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 november 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting dhr. [...], juridisch medewerker van de inrichting.Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag houdt in dat aan klager enkel (onbegeleid) verlof wordt verleend onder de voorwaarde dat hij een zogenaamde WAP-verzekering afsluit voor eigen rekening.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Artikel 50, tweede lid, Bvt is niet bedoeld om patiënten voor eigen rekening verzekeringen te laten afsluiten. De Memorie vantoelichting bij dit artikel heeft het heel duidelijk over andere voorwaarden. Verlof is geen recht, maar wel een wezenlijk onderdeel van de behandeling en derhalve dient de inrichting de kosten voor de verzekering te dragen. Klagerbetaalt ook niet zijn therapeut of begrafeniskosten. Deze komen voor rekening van het Ministerie van Justitie. Overigens dekt een dergelijke verzekering niet de kosten die door delicten worden veroorzaakt. Deze worden doorverzekeringsmaatschappijen heel nadrukkelijk uitgesloten. Klager wil wel een WAP-verzekering sluiten, maar alleen als de inrichting deze betaalt. De kosten van een dergelijke verzekering werden in het verleden altijd door deinrichting gedragen, maar de inrichting wentelt die nu af op de patiënt. Gedetineerden, die met verlof gaan, worden niet gehouden een WAP-verzekering af te sluiten. Er is sprake van rechtsongelijkheid. Klager hecht grote waarde aande eigen verantwoordelijkheid. Het risico binnen de inrichting is nihil. Als klager zelf verantwoordelijk is, wil hij zelf beslissen of hij een dergelijke verzekering afsluit. Klager heeft vroeger altijd een WAP-verzekering gehad enheeft die nooit behoeven aan te spreken.
De inrichting was er al in 2002 van op de hoogte dat de collectieve WAP-verzekering werd beëindigd. In mei 2003 is klager hiervan pas op de hoogte gesteld. Het bevreemdt klager dat dit zo laat is gemeld. Verder neemt men nog eenzeker risico door voor het verplicht afsluiten van een WAP-verzekering uitstel te geven van drie maanden. Hieruit mag worden afgeleid dat het risico niet zo groot is als de inrichting wil doen laten geloven, dan wel dat deinrichting nalatigheid kan worden verweten. Ook bevreemdt het klager dat de verzekering niet betaald mag worden van het gespaarde resocialisatiegeld, althans voor niet meer dan één termijn van de verzekeringspremie. Door klagerwordt niet gesteld dat hij de verzekeringspremie niet zou kunnen betalen, maar het gaat hem om de verplichting die de inrichting aan klager oplegt om de verzekering af te sluiten.
Klager ontkent dat hij zich niet verantwoordelijk zou voelen voor eventuele schade, die hij aan een derde tijdens verlof zou toebrengen.

Klager heeft correspondentie betreffende de WAP-verzekering van respectievelijk 28 april 2003 en 26 mei 2003 en zijn klaagschrift d.d. 1 mei 2003 aan de beroepscommissie overgelegd.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het is een misvatting dat de inrichting voorheen wel een collectieve verzekering zou hebben afgesloten.Voorheen was het zo dat de aansprakelijkheid van werknemers was verzekerd en die van patiënten als die zich binnen de inrichting bevonden en als zij zich onder begeleiding van werknemers buiten de inrichting bevonden. Er is nooiteen verzekeringsmaatschappij bereid gevonden om patiënten, die zich onbegeleid buiten de inrichting bevinden, collectief voor WAP te verzekeren. Patiënten zijn er op gewezen dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor het afsluiten vaneen WAP-verzekering en dat dit niet afgewenteld kan worden op de inrichting. Toegegeven wordt dat het zak- en kleedgeld geen vetpot is. De middelen zijn beperkt, maar tijdens de verpleging en de behandeling is het zeer gewenst om teleren om met beperkte middelen verantwoord om te gaan. Het betalen van verzekeringspremie is een kleine investering om te vermijden dat je voor een groter bedrag aansprakelijk wordt gesteld en is voor eigen verantwoording. Voordatde patiënten hierover per brief zijn geïnformeerd, is de kwestie besproken met de patiëntenraad en teruggekoppeld naar de afdelingen. Het is niet uit de lucht komen vallen dat patiënten tijdens onbegeleid verblijf buiten de kliniekniet WAP-verzekerd zijn; dit is in het verleden onderbelicht gebleven. Het is de inrichting niet gelukt om een collectieve verzekering af te sluiten. Een deel van het zak- en kleedgeld wordt beheerd. Van dit deel wordt een aantalreserveringen gedaan voor het afbetalen van eventuele schulden, reiskosten en een deel van de WAP-premie. Het resocialisatiegeld is een apart potje. Dit is bedoeld voor bijvoorbeeld herinrichtingskosten. Als een patiënt geenmiddelen heeft dan kan de eerste termijn van de WAP-verzekering betaald worden van een gedeelte van het resocialisatiegeld.

3. De beoordeling
Zoals door de beroepscommissie eerder is overwogen in 03/240/TA d.d. 13 mei 2003 kent de Bvt geen algemeen recht op verlof, maar valt uit het systeem van de wet op te maken dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om viagewenning middels verlof buiten de inrichting toe te werken naar maatschappelijke reïntegratie. Indien de beslissing van het hoofd van de inrichting inhoudende het stellen van een voorwaarde aan verlofverlening, die niet directgerelateerd is aan klagers behandeling het betreffende verlof illusoir maakt dan is een dergelijke beslissing beklagwaardig.

Het betreft hier een voorwaarde verbonden aan de toestemming tot verlof buiten de inrichting die het gedrag van de verlofganger betreft. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan de verlofganger vanuit een oogpunt vanmaatschappelijke betamelijkheid verplicht worden om de verzekeringspremie te betalen zolang er bij de betreffende tbs-gestelde voldoende draagkracht is. Nu klager heeft aangegeven dat zijn beklag enkel de hem opgelegde verplichtingbetreft om een dergelijke verzekering af te sluiten en door klager niet is gesteld dat hij onvoldoende draagkracht zou hebben om deze premie te betalen, is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagrechter met juistheid op hetbeklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard, met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met wijziging van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. Y.A.J.M. van Kuijck en mr. drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 november 2003

secretaris voorzitter

nummer: 03/2233/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 6 november 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg,
Leden: mr. Y.A.J.M. van Kuijck en mr. drs. T.A.M. Louwe.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. H.S. van Gemert.

Gehoord zijn klager en namens het hoofd van het Forensisch Psychiatrische Instituut De Rooyse Wissel, dhr. [...], juridisch medewerker.

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Artikel 50, tweede lid, Bvt is niet bedoeld om patiënten voor eigen rekening verzekeringen te laten afsluiten. De Memorie van toelichting bij dit artikel heeft het heel duidelijk over andere voorwaarden. Verlof is geen recht, maarwel een wezenlijk onderdeel van de behandeling en derhalve dient de inrichting de kosten voor de verzekering te dragen. Klager betaalt ook niet zijn therapeut of begrafeniskosten. Deze komen voor rekening van het Ministerie vanJustitie. Overigens dekt een dergelijke verzekering niet de kosten die door delicten worden veroorzaakt. Deze worden door verzekeringsmaatschappijen heel nadrukkelijk uitgesloten. Klager wil wel een WAP-verzekering sluiten, maaralleen als de inrichting deze betaalt. De kosten van een dergelijke verzekering werden in het verleden altijd door de inrichting gedragen, maar de inrichting wentelt die nu af op de patiënt. Gedetineerden, die met verlof gaan,worden niet gehouden een WAP-verzekering af te sluiten. Er is sprake van rechtsongelijkheid. Klager hecht grote waarde aan de eigen verantwoordelijkheid. Het risico binnen de inrichting is nihil. Als klager zelf verantwoordelijk is,wil hij zelf beslissen of hij een dergelijke verzekering afsluit. Klager heeft vroeger altijd een WAP-verzekering gehad en heeft die nooit behoeven aan te spreken.
De inrichting was er al in 2002 van op de hoogte dat de collectieve WAP-verzekering werd beëindigd. In mei 2003 is klager hiervan pas op de hoogte gesteld. Het bevreemdt klager dat dit zo laat is gemeld. Verder neemt men nog eenzeker risico door voor het verplicht afsluiten van een WAP-verzekering uitstel te geven van drie maanden. Hieruit mag worden afgeleid dat het risico niet zo groot is als de inrichting wil doen laten geloven, dan wel dat deinrichting nalatigheid kan worden verweten. Ook bevreemdt het klager dat de verzekering niet betaald mag worden van het gespaarde resocialisatiegeld, althans voor niet meer dan één termijn van de verzekeringspremie. Door klagerwordt niet gesteld dat hij de verzekeringspremie niet zou kunnen betalen, maar het gaat hem om de verplichting die de inrichting aan klager oplegt om de verzekering af te sluiten.Klager ontkent dat hij zich niet verantwoordelijk zouvoelen voor eventuele schade, die hij aan een derde tijdens verlof zou toebrengen.

Klager heeft correspondentie betreffende de WAP-verzekering van respectievelijk 28 april 2003 en 26 mei 2003 en zijn klaagschrift d.d. 1 mei 2003 aan de beroepscommissie overgelegd.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard. Het is een misvatting dat de inrichting voorheen wel een collectieve verzekering zou hebben afgesloten. Voorheen was het zo dat deaansprakelijkheid van werknemers was verzekerd en die van patiënten als die zich binnen de inrichting bevonden en als zij zich onder begeleiding van werknemers buiten de inrichting bevonden. Er is nooit een verzekeringsmaatschappijbereid gevonden om patiënten, die zich onbegeleid buiten de inrichting bevinden, collectief voor WAP te verzekeren. Patiënten zijn er op gewezen dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor het afsluiten van een WAP-verzekering en datdit niet afgewenteld kan worden op de inrichting. Toegegeven wordt dat het zak- en kleedgeld geen vetpot is. De middelen zijn beperkt, maar tijdens de verpleging en de behandeling is het zeer gewenst om te leren om met beperktemiddelen verantwoord om te gaan. Het betalen van verzekeringspremie is een kleine investering om te vermijden dat je voor een groter bedrag aansprakelijk wordt gesteld en is voor eigen verantwoording. Voordat de patiënten hieroverper brief zijn geïnformeerd, is de kwestie besproken met de patiëntenraad en teruggekoppeld naar de afdelingen. Het is niet uit de lucht komen vallen dat patiënten tijdens onbegeleid verblijf buiten de kliniek niet WAP-verzekerdzijn; dit is in het verleden onderbelicht gebleven. Het is de inrichting niet gelukt om een collectieve verzekering af te sluiten. Een deel van het zak- en kleedgeld wordt beheerd. Van dit deel wordt een aantal reserveringen gedaanvoor het afbetalen van eventuele schulden, reiskosten en een deel van de WAP-premie. Het resocialisatiegeld is een apart potje. Dit is bedoeld voor bijvoorbeeld herinrichtingskosten. Als een patiënt geen middelen heeft dan kan deeerste termijn van de WAP-verzekering betaald worden van een gedeelte van het resocialisatiegeld.

secretaris voorzitter

Naar boven