nummer: R-18/2472/GA
betreft: [klager] datum: 21 mei 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 18 april 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein, betreffende de omstandigheid dat de schriftelijke verslagen van 6 en 7 december 2017 niet aan klager zijn aangezegd, alsmede de degradatie van klager van fase 2 ISD naar fase 1 ISD (kenmerk: NM2017/1284) , alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op gronden als in de aangehechte uitspraak weergeven. De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
Anders dan de directeur ziet de beroepscommissie dit beroepschrift niet als een uitbreiding van het oorspronkelijke beklag nu het beroepschrift zich richt tegen vier verschillende beslissingen van de beklagrechter. De beroepscommissie constateert dat in de nadere schriftelijke toelichting op het beroep van klager van 16 maart 2019 wel van een uitbreiding van het oorspronkelijke beklag sprake is. Het betreft een hoeveelheid aan klachten die buiten de omvang van het oorspronkelijke beklag vallen en klager kan ten aanzien van die klachten dan ook niet worden ontvangen in beroep. Derhalve staat dan ook alleen ter beoordeling de omstandigheid dat de schriftelijke verslagen van 6 en 7 december 2017 niet aan klager zijn aangezegd, nu de klacht omtrent de degradatie van klager van fase 2 naar fase 1 van zijn ISD-maatregel reeds in een andere zaak is behandeld (RSJ 14 mei 2019, R-18/1079/GA) en klager kan voor dit onderdeel van zijn beklag niet meer in beroep worden ontvangen. De beroepscommissie merkt op dat in de uitwerking van de mondelinge uitspraak van 18 april 2018 staat vermeld dat het klaagschrift op 13 december 2018 is binnengekomen. De stempel op het klaagschrift is van 13 december 2017. Tevens wordt er in de beoordeling tweemaal verwezen naar de schriftelijke verslagen van 6 en 7 december 2018, terwijl dit 2017 moet zijn. De beroepscommissie vat het voorgaande op als kennelijke verschrijvingen. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover het de uitbreiding van het oorspronkelijke beklag, alsmede het beklag ten aanzien van de degradatie van klager fase 2 ISD naar fase 1 ISD betreft. Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Ferenczy, secretaris, op 21 mei 2019,
secretaris voorzitter
Versie informatie document
Publicatie op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming:
Huidige versie: 1
Datum beschikbaarheid huidige versie: 18-06-2019 (vanaf dit moment beschikbaar op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming)
Datum document:
Uitspraakdatum: 21-05-2019