Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2339/GA, 17 mei 2019, beroep
Uitspraakdatum:17-05-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/2339/GA

betreft: [klager]                                    datum: 17 mei 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein, gericht tegen een uitspraak van 29 november 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft de tegenwerking die klager ervaart van de casemanager door klager te verplichten een cv over te leggen en een motivatiebrief te schrijven als voorwaarde voor het opstarten van zijn deelname aan een penitentiair programma (NM2018/902).
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming toegekend van € 5,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De klacht gaat over het niet willen maken van een cv en motivatiebrief. Er was geen sprake van tegenwerking door de casemanager toen aan klager werd gevraagd deze op te stellen. Dit wordt gevraagd aan alle gedetineerden die willen deelnemen aan een penitentiair programma, het is een algemene werkwijze. De casemanager heeft aangegeven dat klager niet verplicht was dit te doen. Dat een eerdere deelname van klager aan een penitentiair programma was beëindigd door de selectiefunctionaris, maakt niet dat de vraag niet aan hem mocht worden gesteld. Het betrof een nieuw op te starten traject en van klager mocht, gelijk aan andere gedetineerden in dezelfde omstandigheden, medewerking aan de werkwijze worden verwacht. Voorts is klagers traject ook daadwerkelijk niet tegengewerkt. De selectieprocedure is vervolgd na zijn weigering en het voorstel tot deelname aan een penitentiair programma is aan de selectiefunctionaris verzonden. Deze wees het verzoek op 17 oktober 2018 af. Deze afwijzing heeft geen relatie tot het niet willen opstellen van een cv en motivatiebrief. Klager heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie acht gezien het gemotiveerde standpunt van de directeur niet aannemelijk geworden dat de casemanager klager heeft tegengewerkt bij het opstarten van klagers deelname aan een penitentiair programma. Gelet hierop zal het beroep van de directeur gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.          

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Vogel, secretaris, op 17 mei 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven