Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2165/GA, 16 april 2019, beroep
Uitspraakdatum:16-04-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/2165/GA

betreft: [klager]                                   datum: 16 april 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 12 oktober 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:         

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het afboeken van geld van klagers rekening-courant terwijl hij niet in de p.i. verbleef en geen boodschappen heeft ontvangen (ZI-2018-000372). De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Als een gedetineerde de p.i. verlaat, wordt zijn of haar rekening-courant opgeheven en krijgt hij zijn euro’s mee. Het is onmogelijk dat twee dagen na iemands vrijlating nog wordt afgeschreven. Echter, dit is gebeurd. Klager heeft hier nooit post over ontvangen van de p.i. Zwolle dus hij heeft er ook niet over in beklag kunnen gaan. Voorts is wel degelijk sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Klager heeft pas zeven dagen na binnenkomst in de p.i. Zwolle een rekeningafschrift ontvangen. Hij heeft eerst met een p.i.w.-er gebeld en gemaild naar de winkel. Pas veertien dagen na binnenkomst in de p.i. Zwolle kan een gedetineerde boodschappen ontvangen en daarmee ook postzegels. Op de winkellijst staat nergens dat er binnen zeven dagen moet worden geklaagd. Er staat wel omschreven dat versproducten niet worden teruggenomen. Al het andere dus wel, zoals shag en andere rookwaren. Klager verzoekt € 15,14 over te maken naar zijn bankrekening.
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. De beklagtermijn is ruim overschreden aangezien klager in mei klaagt over een afschrijving van december. Nergens blijkt uit dat er een verschoonbare reden is voor deze termijnoverschrijding. Voorts kan het gebeuren dat bestelde boodschappen worden afgeboekt na een overplaatsing. Dit kan gecorrigeerd worden op verzoek van klager. Klager is verantwoordelijk voor de kosten van de boodschappen die hij heeft besteld.

3.         De beoordeling

Klager stelt in zijn beklagschrift dat er, ook al heeft hij  de bestelde boodschappen nimmer ontvangen, op 20 december 2017 een bedrag van € 13,48 van zijn rekening-courant is afgeschreven. Klager is per 18 december 2017 vertrokken uit de inrichting. Na ongeveer 6 maanden werd er bij klager alsnog een bedrag van € 13,48 afgeschreven. Klager vindt dat alles behalve netjes. Het beklagschrift is gericht tegen een beslissing van de directeur van 15 mei 2018, de datum van binnenkomst in de p.i. Achterhoek, op welk tijdstip, zo begrijpt de beroepscommissie, klager overzicht kreeg van zijn financiën, waaruit bleek dat het betreffende bedrag is afgeschreven. Nu klager zijn beklag heeft ingediend op 22 mei 2018 is zijn beklagschrift binnen de daarvoor gestelde termijn ingekomen. Klager is dan ook ontvankelijk is zijn beklag. Noch blijkt uit de stukken dat op 20 december 2017, noch op 15 mei 2018 een bedrag van  € 13,48 is afgeschreven. De directeur stelt daarnaast nog dat hij nimmer opdracht heeft gegeven voor afschrijving van het betreffende bedrag van klagers rekening-courant. Het beklag zal ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Vogel, secretaris, op 16 april 2019.

 

secretaris        voorzitter

 

 

Naar boven