Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1821/GA, 17 april 2019, beroep
Uitspraakdatum:17-04-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/1821/GA

betreft: [klager]                                   datum: 17 april 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.J.R. Roethof, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 24 mei 2018 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard,  alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag, ontvangen op 8 maart 2018, betreft de insluiting van klager tijdens de arbeid in afwijking van afspraken die gemaakt zijn met de medische dienst (G-2018/000204). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De medische dienst heeft namens de directeur afspraken gemaakt met klager om zijn celdeur langer open te houden, omdat hij ter voorkoming van trombose veel dient te lopen. Deze afspraak wordt evenwel niet nagekomen terwijl klagers gezondheid daardoor schade ondervindt. Als de directeur het personeel niet op de hoogte heeft gesteld van de gemaakte afspraken, kan de directeur daar ook op worden aangesproken. De directeur heeft daarop niet schriftelijk gereageerd.

3.         De beoordeling

In de onderhavige zaak heeft de directeur niet op het beroep gereageerd, maar in de gelijkluidende zaak RSJ 17 april 2019, R-18/673/GA heeft de directeur dat wel gedaan. In die zaak is een e-mail overgelegd waarin een medewerkster van de medische dienst schrijft dat zij het dossier van klager niet meer kan inzien, maar dat zij uit haar hoofd weet dat klager arbeidsongeschikt was verklaard en dat zijn deur open mocht tijdens de arbeidsuren als het rooster op de afdeling dit toeliet. Dit is per brief naar de vleugel gecommuniceerd, aldus de medewerkster. De beroepscommissie leidt hieruit af dat – anders dan de directeur tegenover de beklagcommissie heeft verklaard – wel sprake was van een medisch voorschrift. De directeur heeft – eveneens in eerdergenoemde zaak – verklaard  – zakelijk weergegeven – dat klager zich vrij over de afdeling mocht bewegen voor zover het rooster op de afdeling dat toeliet. In zoverre is de directeur feitelijk tegemoetgekomen aan het advies van de medische dienst. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 17 april 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven