Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1446/GA, 14 mei 2019, beroep
Uitspraakdatum:14-05-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/1446/GA

betreft: [klager]            datum: 14 mei 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Karakaya, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 25 juli 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein, betreffende een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, wegens het verduisteren van een televisie en het liegen tegen een personeelslid (klachtnummer: NM2018/556), alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. K. Karakaya om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De beoordeling

Vast staat dat klager op 14 juni 2018 een straf was opgelegd die inhield dat hij 10 dagen op zijn eigen cel moest verblijven zonder televisie. Toen het personeel op 14 juni 2018 naar de cel van klager kwam om de televisie mee te nemen, ontkende klager dat hij nog een televisie op cel had. Klager had de televisie verstopt tussen zijn kleding, hangend aan een kledinghaak onder een trainingsjas. Naar aanleiding van liegen tegen een personeelslid en verduisteren van een televisie, heeft de directeur klager op 15 juni 2019 bovengenoemde straf opgelegd. De beroepscommissie vindt die beslissing van de directeur juist. Klager heeft gelogen over de televisie en heeft deze verduisterd door hem te verstoppen en daarmee aan de heerschappij van de directeur te onttrekken. Wat in beroep is aangevoerd, kan daarom niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

2.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Ferenczy, secretaris, op 14 mei 2019,

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven