Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2684/GB, 17 april 2019, beroep
Uitspraakdatum:17-04-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/2684/GB

Betreft:            […]                                         datum: 17 april 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens  […], verder te noemen klager,  gericht tegen een op 15 januari 2019 genomen beslissing van de selectiefunctionaris (de beroepscommissie begrijpt: de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), ingevolge de wetswijziging van 1 januari 2019, Stb. 2018, 498),  en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.   Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

 

2.         De feiten

Klager is sinds 28 juli 2016 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek te Zutphen.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers einddatum nadert. Zijn gedrag in de inrichting is goed. Hij is reiniger en heeft meerdere diploma’s gehaald. Tijdens klagers detentiefasering kan hij aan de slag in de steigerbouw, na afloop wil hij als zelfstandig ondernemer (weer) loodgieter worden. Zijn drugsprobleem is verholpen. In een b.b.i. kan klager wennen aan vrijheden. Dat verkleint de recidivekans. Het aangehaalde reclasseringsrapport is meer dan een jaar oud en moet daarom buiten beschouwing gelaten worden. De geïndiceerde ambulante behandeling kan vanuit een b.b.i. worden opgestart. Een klinische behandeling is niet geïndiceerd. De Pro Justitia-rapportage geeft een reëler beeld van klager. Daarnaast is een actueler reclasseringsrapport beschikbaar.

3.2.      Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris beschikt niet over de Pro Justitia-rapportage. Het door klager overgelegde recentere reclasseringsrapport dateert van na de afwijzende beslissing. Bovendien is dat advies gericht op een mogelijk voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) en niet op het verlenen van vrijheden. Het reclasseringsrapport van

12 december 2017 was ten tijde van de bestreden beslissing het meest recente rapport en voldoende actueel. Klager voldeed niet aan de voorwaarden in dat rapport. Dat betekent dat het recidiverisico onverminderd hoog was. Inmiddels is aan klager eenmaal algemeen verlof verleend.

4.         De beoordeling

4.1.      Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) kunnen in een b.b.i. gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.2.      Uit het reclasseringsadvies van 12 december 2017 blijkt dat klagers recidiverisico en het risico op onttrekken aan voorwaarden als hoog werden ingeschat. De reclassering adviseerde deels klinische, deels ambulante behandeling om deze risico’s in te perken. Dit laatste staat eveneens in het reclasseringsadvies van 2 januari 2019, dat namens klager is overgelegd.

4.3.      Gesteld noch gebleken is dat klager enige vorm van behandeling heeft ondergaan. Genoemde risico’s zijn dus onverminderd hoog en niet slechts ‘beperkt’, zoals vereist is voor plaatsing in een b.b.i. De bestreden beslissing kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 17 april 2019.

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven