nummer: R-18/2051/GM
betreft: [klager] datum: 22 mei 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens
[…], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 6 augustus 2018 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Ter zitting van de beroepscommissie van 16 april 2019, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. de Reus. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Vught heeft schriftelijk bericht verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 6 augustus 2018, betreft de omstandigheid dat klagers medicatie na zijn plaatsing in de inrichting is gewijzigd.
2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is het volgende – zakelijk weergegeven – aangevoerd. Klager heeft in verschillende inrichtingen verbleven. Hij kreeg altijd ’s morgens 2,5 mg Lorazepam, ’s middags 1 mg en ’s avonds 2,5 mg. Na klagers plaatsing in de p.i. Vught op 3 september 2018 is de dosering binnen een uur gewijzigd naar 2 mg per dag. Klager heeft hierdoor last van stress, piekeren, nachtmerries en kan moeilijk in slaap komen. Hij heeft aangegeven het niet met de wijziging eens te zijn. De medische dienst verwees klager door naar de psychiater. De psychiater gaf aan dat de wijziging conform het beleid van de p.i. Vught is. Klager heeft verder geen uitleg gekregen en ook geen terugkoppeling. Voor zover de medisch adviseur stelt dat sprake was van ‘zo nodig-medicatie’ klopt dit niet. Klager krijgt momenteel nog steeds maar 2 mg Lorazepam; de wijziging is niet meer teruggedraaid. De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat aan klager voor zijn overplaatsing naar de p.i. Vught in totaal 6 mg Lorazepam per dag was voorgeschreven. Na overplaatsing naar de p.i Vught is de voorgeschreven dosis vrijwel direct – zonder toelichting – afgebouwd naar 2 mg per dag. Niet weersproken is dat klager aangegeven heeft last te hebben van de wijziging van zijn medicatie. De beroepscommissie is alles in aanmerking nemende, van oordeel dat klagers medicatie geleidelijk afgebouwd had moeten worden en hierover ook goed gecommuniceerd had moeten worden met klager, te meer nu klager had aangegeven last te hebben van de (plotselinge) wijziging. Nu dit niet is gebeurd, dient het handelen van de inrichtingsarts te worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming van € 25,= worden toegekend.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Vught toekomende tegemoetkoming op € 25,=
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. J.H.AM.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 22 mei 2019
secretaris voorzitter