nummer: R-18/1344/GA
betreft: [klager] datum: 13 mei 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.G.H. van de Kamp, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 25 juni 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Op 10 juli 2018 en 13 februari 2019 heeft de beroepscommissie nadere schriftelijke reacties van klager ontvangen.
De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. W.C. Alberts om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag – voor zover daartegen beroep is ingesteld – betreft:
a. het door klager opnieuw moeten volgen van de KVV-training, terwijl klager die al in een andere p.i. heeft gevolgd (AR 2017/714);
b. het niet krijgen van professionele hulp (AR 2017/719);
c. het niet doorsturen van klagers aangiftes naar de politie (AR 2018/057);
d. dat klager in het blad Bonjo stond zonder dat hij hiervan wist (AR 2018/062).
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klachten op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a. In de locatie Sittard heeft klager de KVV-training gevolgd. Het diploma heeft hij aan zijn raadsvrouw meegegeven. Het is een beslissing van de directeur om klager op de lijst te plaatsen voor het volgen van de KVV-training. Door te beslissen dat klager opnieuw de training moet volgen, wordt niet voortvarend gehandeld in zijn traject om privileges te verdienen. Klager is daarom ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
b. Klager heeft hulp gevraagd voor de trauma’s die hij heeft opgelopen in de locaties Roermond en Sittard. Klager verwijt de directeur het onthouden van adequate psychische hulp. Verder heeft klager in de p.i. Alphen verkeerde medicijnen gekregen van een medewerker die onbevoegd was. Het is algemeen bekend dat de p.i. Alphen te weinig personeel heeft. Klager is daarom ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
c. Klager heeft meermaals gevraagd om kopieën van de aangiftes, maar die heeft hij nooit ontvangen. Verder heeft klager informatie gezien op een computer, maar geen bewijs van verzending of een ontvangstbevestiging van de politie. Hierdoor heeft klager schade geleden. Na het doen van de aangiftes, heeft klager gewacht tot hij een antwoord of een ontvangstbevestiging kreeg. Op 12 september 2017 heeft de ombudsman klager laten weten dat er geen aangiftes bekend waren bij de politie. Daarom heeft het zo lang geduurd en is hij ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
d. Klager was in de veronderstelling dat de Bonjo-medewerker een vertegenwoordiger van de p.i. was. De casemanager wist dat het verhaal gedrukt zou worden. Klager stelt dat hij in de val is geklokt door de p.i.. De beklagcommissie heeft ten onrechte overwogen dat geen sprake is van een beslissing van de directeur. De directeur heeft immers toegestaan dat de medewerker van Bonjo met camera-apparatuur binnen de inrichting kon verblijven.
Er wordt verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten en een tegemoetkoming toe te kennen.
De directeur persisteert in beroep bij het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.
3. De beoordeling
Namens klager is verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, omdat de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.
a. De beroepscommissie is van oordeel dat het plaatsen van klager op de lijst voor deelname aan een KVV-training een beslissing is, genomen door of namens de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag en dit beklag in eerste en laatste instantie beoordelen.
Het is niet aannemelijk geworden dat klager eerder een KVV-training heeft gevolgd. De directeur heeft navraag gedaan bij de p.i. waar klager zegt dat hij een KVV-training heeft gevolgd. Het is niet gebleken dat klager daar een KVV-training heeft gevolgd. Het beroep en daarmee samenhangend het beklag, zal dan ook in zoverre ongegrond worden verklaard.
b. De beklagprocedure is niet bedoeld voor het doen van verzoeken om psychische hulp. Op grond van paragraaf 4.2 van de huisregels van de p.i. Alphen kan klager een bezoek aanvragen voor de huisarts of verpleegkundige. Indien klager psychische hulp wenst, kan hij zich hiervoor wenden tot de medische dienst. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.
c. en d.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
Ten aanzien van het beklag onder a. vernietigt de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Ten aanzien van het beklag onder b., c. en d. verklaart de beroepscommissie het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Vogel, secretaris, op 13 mei 2019.
secretaris
voorzitter