Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/0903/GA, 29 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:29-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/903/GA

betreft: [klager]                                                           datum: 29 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen, gericht tegen een uitspraak van 25 april 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de p.i. Alphen, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft klager alsmede zijn raadsvrouw mr. Y.W.G. Verschuren in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel, wegens het in bezit hebben van een smartphone met oplaadkabel (AE-2018-241). De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van €30,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van de directeur en klager

Namens de directeur is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep – kort en zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. Klager was in het bezit van een iPhone 6 met oplader, die aan hem is overhandigd tijdens een bezoekmoment. Met een iPhone kan worden getelefoneerd, maar er  kunnen ook filmpjes en spraakopnames mee worden gemaakt en verspreid via internet. Ook kunnen slachtoffers worden bedreigd en geïntimideerd en  criminele activiteiten worden voortgezet door middel van internetbankieren. Daarbij wordt door het bezit van een smartphone de privacy van personeelsleden ernstig in gevaar gebracht. Klager wordt niet enkel het bezit van een smartphone verweten, maar ook het door een bezoeker op illegale wijze invoeren van de smartphone. Door die invoer en het in bezit hebben van de smartphone heeft klager de orde en veiligheid binnen de inrichting op een ernstige manier verstoord. Ook maakt zijn handelen een ernstige inbreuk op het veiligheidsgevoel en de privacy van het personeel. Zijn handelen wordt daarom ook aangemerkt als mentale bedreiging van het personeel. Omdat klager in een meerpersoonscel verblijft en een televisie deelt met een medegedetineerde, is ervoor gekozen de disciplinaire straf ten uitvoer te leggen in een strafcel. Een disciplinaire straf van opsluiting in zijn eigen meerpersoonscel staat onvoldoende in verhouding met de mate van verstoring van de orde en veiligheid. De opgelegde disciplinaire straf is daarom niet onredelijk of onbillijk.

Namens klager is daarop – samengevat - als volgt gereageerd.

Het standpunt zoals naar voren gebracht in de beklagprocedure wordt gehandhaafd. Klager heeft nimmer gebruik gemaakt van de telefoon en er is geen sprake van voortgezet crimineel handelen. Daarom kan niet gesteld worden dat sprake is van bedreiging van het personeel en klager daarvoor niet disciplinair worden gestraft.

3.         De beoordeling

De klacht richt zich tegen een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel, wegens het bezit van een smartphone met oplaadkabel. De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) hanteert ten behoeve van uniforme bestraffing in penitentiaire inrichtingen de landelijke sanctiekaart 2016 (verder: de sanctiekaart). De sanctiekaart bevat een categorie “contrabande”. Een subcategorie van “contrabande” is “GSM – simkaart”. Het voorhanden hebben van een GSM kan leiden tot een maximale disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel. De beroepscommissie stel voorop dat met “GSM” volgens algemeen spraakgebruik gedoeld wordt op een mobiele telefoon. De aangetroffen iPhone is een apparaat met beduidend meer communicatie- en andere mogelijkheden dan een GSM. Een dergelijke smartphone valt daarom buiten de in de sanctiekaart genoemde subcategorie “GSM- simkaart”. In die gevallen waarin de sanctiekaart niet voorziet in een richtlijn voor bestraffing, is het aan de directeur om binnen de kaders van de Penitentiaire beginselenwet te beslissen welke straf dient te worden opgelegd. Uit het schriftelijk verslag dat aan de disciplinaire straf ten grondslag ligt, blijkt dat tijdens het bezoekmoment werd waargenomen dat iets aan klager werd overhandigd. Hierop is klager gevisiteerd en is een smartphone met oplaadkabel aangetroffen. Klager is vervolgens bestraft. Deze straf is schriftelijk gemotiveerd. De directeur heeft meegewogen dat met een smartphone film-/spraakopnames gemaakt kunnen worden, met een smartphone gebruik kan worden gemaakt van internetbankieren, de invoer van een smartphone de orde en veiligheid van de inrichting ernstig kan verstoren, met de smartphone slachtoffers kunnen worden geïntimideerd of bedreigd en dat met een smartphone inbreuk kan worden gemaakt op de privacy en het veiligheidsgevoel van het personeel en medegedetineerden. De directeur heeft beslist de straf ten uitvoer te leggen in een strafcel, omdat klager in een meerpersoonscel verblijft en de televisie daar niet verwijderd kan worden nu deze wordt gedeeld met zijn celgenoot. De beroepscommissie is gezien het vorenstaande van oordeel dat de directeur klager een passende disciplinaire straf heeft opgelegd. Deze straf is afdoende gemotiveerd. Het beroep van de directeur wordt daarom gegrond verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J. Schagen MA en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 29 maart 2019.

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven