Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 98/0112 C, 20 oktober 1998, beroep
Uitspraakdatum:20-10-1998

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: C 98/112

betreft: [klager] datum: 20 oktober 1998

B E S C H I K K I N G :

van de beroepscommissie uit de sectie terbeschikkingstelling van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing, bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT), inzake het beroep van

[...], geboren op [1968], verder appellant te noemen.

B E V I N D I N G E N E N O V E R W E G I N G E N :

1. De bestreden beslissing:
Het hoofd van het Forensisch Psychiatrisch Circuit (FPC) van de GGzE, locatie "De Grote Beek" te Eindhoven (hierna: "De Grote Beek") heeft - volgens appellant - beslist tot appellants overplaatsing naar de Rijksinrichting"Veldzicht" te Balkbrug (hierna: "Veldzicht").

2. De procedure
De beroepscommissie heeft kennis genomen van de navolgende stukken:
- het beroepschrift d.d. 7 juli 1998 van appellant, waarbij hij in beroep komt tegen evengenoemde beslissing, en zijn aanvulling daarop d.d. 10 september 1998, respectievelijk ingekomen op het secretariaat d.d. 9 juli 1998 en 15september 1998;
- de schriftelijke inlichtingen en opmerkingen d.d. 24 juli 1998 namens het hoofd van "De Grote Beek" over de voordracht tot appellants overplaatsing;
- de schriftelijke inlichtingen en opmerkingen d.d. 7 augustus 1998 van de Minister over de aangevochten beslissing, met als bijlage het aan "Veldzicht" gerichte "verzoek opname" d.d. 17 november 1997 van het Dr. F.S. MeijersInstituut (MI).

Appellant heeft geen gebruik willen maken van de gelegenheid ter zitting van de beroepscommissie d.d. 18 september 1998 te worden gehoord.
Ter zitting is gehoord de vertegenwoordiger van de Minister van Justitie, de heer mr. [...]. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

3. De feiten
Appellant is ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Zijn tbs is op 16 mei 1987 aangevangen. In het kader van de tbs is hij aanvankelijk geplaatst in de "Dr. S. van Mesdagkliniek" te Groningen.Vanuit die kliniek is hij op 3 december 1990 overgeplaatst naar "De Grote Beek" te Eindhoven. Op 17 september 1997 heeft het hoofd van laatstgenoemde kliniek appellant voorgedragen voor overplaatsing. Op 17 november 1997 heeft hetMI de geneesheer-directeur van "Veldzicht" verzocht appellant op te nemen.

4. De standpunten
4.1 Het standpunt van appellant
Appellant heeft lange tijd gedacht dat er door het MI op 17 november 1997 slechts een voorstel tot zijn overplaatsing was gedaan, maar sinds ongeveer een maand weet hij dat het hoofd van "De Grote Beek" voornemens is hem conform ditadvies over te plaatsen naar "Veldzicht". Hiertegen maakt hij bezwaar, omdat "De Grote Beek" leugens over hem vertelt en hij op basis daarvan in "Veldzicht" een nieuwe behandeling zal moeten ondergaan. Hij zal dan helemaal opnieuwmoeten beginnen. Hierdoor zal zijn tbs nog langer gaan duren. Hij is het zat om opgesloten te zitten en is van mening dat hem vanuit "De Grote Beek" proefverlof moet worden verleend. Hij kan dan zijn rijbewijs gaan halen en gaanwerken. Zijn tbs zal dan na een jaar beëindigd kunnen worden.

4.2 Het standpunt van de Minister
De Minister heeft bericht dat het hoofd van "De Grote Beek" geen beslissing tot overplaatsing van appellant heeft genomen. Alleen de Minister kan beslissen tot overplaatsing van appellant, maar heeft dit tot op heden nog nietgedaan, omdat nog steeds geen reactie van "Veldzicht" is ontvangen op het "verzoek opname" d.d. 17 november 1997 van het MI. De Minister pas kan beslissen tot appellants overplaatsing naar "Veldzicht" zodra deze kliniek zich bereidheeft verklaard om appellant op te nemen.

5. Ontvankelijkheid
5.1 Ingevolge artikel 11 BVT kan alleen de Minister ten aanzien van verpleegden beslissen tot plaatsing in dan wel overplaatsing naar een tbs-inrichting.

5.2 Vast staat dat de Minister ten aanzien van appellant nog geen beslissing tot overplaatsing naar "Veldzicht" heeft genomen, omdat "Veldzicht" zich tot op heden nog niet bereid heeft verklaard om appellant op te nemen.Derhalve is er ten tijde van het beroep niet sprake van een voor beroep vatbare beslissing. Om die reden kan appellant niet in zijn beroep worden ontvangen.

5.3 Voorzover appellant meent dat er sprake is van een voorlopige beslissing van het hoofd van de inrichting tot overplaatsing als bedoeld in artikel 14, eerste en tweede lid, van de BVT, wordt hij daarin niet gevolgd, omdat tenaanzien van hem geen sprake is van een beslissing als bedoeld in dat artikel. Genoemd wetsartikel ziet immers niet op overplaatsing van een verpleegde van de ene naar een andere tbs-inrichting - waarop artikel 11 BVT van toepassingis -, maar op een tijdelijke overplaatsing naar een inrichting, niet zijnde een tbs-inrichting, voor zolang dat nodig is op de in artikel 14, eerste lid, BVT genoemde grond.

5.4 Indien het beroep zou moeten worden opgevat als gericht tegen het advies van het hoofd van "De Grote Beek" tot appellants overplaatsing, kan appellant daarin evenmin worden ontvangen, reeds omdat de vóór de inwerkingtredingvan de BVT op 2 oktober 1997 geldende "Tijdelijke regeling van de rechtspositie van ter beschikking gestelden" niet voorzag in een beroepsmogelijkheid daartegen, en de BVT niet voorziet in een rechtstreekse beroepsmogelijkheid tegeneen dergelijk advies bij de Centrale Raad.

Opmerking verdient wel dat het lange wachten op een beslissing tot overplaatsing, waarvan in dit geval sprake is, uitermate ongewenst is, mede gelet op de onzekerheid die daarmee voor appellant gepaard gaat.

B E S L I S S I N G :

Zij verklaart appellant niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, prof.dr. F.H.L. Beyaert en mr. J.J. van Oostveen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 20 oktober 1998.

secretaris voorzitter

Nummer: C 98\112

Betreft: [...], verder te noemen appellant.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie uit de sectie terbeschikkingstelling van de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing, bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden,van 18 september 1998, gehouden in de penitentiaire inrichtingen "De Stadspoort" te Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter : mr. J.M. van der Vaart,
leden: prof.dr. F.H.L. Beyaert en mr. J.J. van Oostveen.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.

De Minister van Justitie was ter zitting vertegenwoordigd door de heer mr. [...].

Namens de Minister is - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
Verwezen wordt naar de schriftelijke reactie op het beroep d.d. 7 augustus 1998. De dag voor de zitting heeft spreker geconstateerd dat de Minister tot op heden nog steeds geen beslissing heeft genomen inzake een overplaatsing vanappellant naar "Veldzicht". De Minister kan een zodanige beslissing pas nemen zodra "Veldzicht" zich bereid heeft verklaard appellant op te nemen.

secretaris voorzitter

Naar boven