Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2670/GA, 01 mei 2019, beroep
Uitspraakdatum:01-05-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-19/2670/GA

betreft: [klager]            datum: 1 mei 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem, gericht tegen een uitspraak van 11 januari 2019 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 11 april 2019, gehouden in de p.i. Lelystad, is namens de directeur van de p.i. Arnhem […], juridisch medewerker gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. Als toehoorder van de zijde van de Raad was aanwezig mevrouw […], senior secretaris. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie, naar aanleiding van het aantreffen van een USB-stick en medicatie op klagers cel tijdens een celinspectie (A-2018-420). De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard zonder een tegemoetkoming toe te kennen, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur kan zich niet vinden in het oordeel van de beklagcommissie omtrent de medicatie op klagers cel en het beroep richt zich dan ook tegen dit onderdeel van de uitspraak. De disciplinaire straf is opgelegd wegens het bij een spitactie aantreffen van medicatie op klagers cel. Wel of niet opsparen van medicatie, is verder niet aan de orde. Gedetineerden mogen uitsluitend op een later tijdstip hun medicatie innemen, als zij daarvoor toestemming hebben. Klager had geen toestemming en hij had zijn medicatie dan ook direct na het verstrekken ervan moeten innemen. De werkwijze is voor alle gedetineerden duidelijk, ook voor klager. Door klager is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Aan klager is een disciplinaire straf van zeven dagen opgelegd, naar aanleiding van het aantreffen van een USB-stick en medicatie op klagers cel tijdens een celinspectie. In de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf staat vermeld dat de beslissing is genomen op grond van de volgende overwegingen: “U is rapport aangezegd, omdat tijdens een celinspectie op uw cel een USB-stick en medicatie (pillen) is aangetroffen. Tijdens het horen heeft u aangegeven dat bovenstaande u toebehoort”. In de huisregels staat onder 4.2 opgenomen:

“Medicijnen die u voorgeschreven zijn door de inrichtingsarts worden u op de afdeling verstrekt. U dient uw medicatie direct onder toezicht van het dienstdoende personeel in te nemen, dan wel terug te geven. U mag geen medicijnen opsparen of weggeven; u wordt daarvoor disciplinair bestraft. Indien noodzakelijk mag u sommige medicatie op cel hebben, hierover worden apart afspraken gemaakt. Indien u vragen heeft over de medicijnverstrekking kunt u terecht op het spreekuur van de verpleegkundigen”.

Klager had, nu hij geen toestemming had om zijn medicatie op een later moment in te nemen, zijn medicatie direct moeten innemen. Het aantreffen van medicatie op cel vormt bij deze omstandigheden naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende grond voor het opleggen van een disciplinaire straf. Naast de medicatie is op klagers cel een USB-stick aangetroffen, hetgeen wordt aangemerkt als contrabande. Naar aanleiding van deze gedragingen kon de directeur daarom in redelijkheid overgaan tot het opleggen van een disciplinaire straf. De opgelegde disciplinaire straf valt binnen de kaders van de landelijke sanctiekaart. Het beroep van de directeur is derhalve gegrond en het beklag van klager wordt alsnog ongegrond verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J.G.A. van den Brand en drs. H. Heddema, leden, in tegenwoordigheid van

mr. R. Smeijers, secretaris, op 1 mei 2019.

 

 

 

 

 

 

 

secretaris        

voorzitter

 

 

Naar boven