Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/1334/SGA, 26 maart 2019, schorsing
Uitspraakdatum:26-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : S-19/1334/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 26 maart 2019

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Sittard. Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 21 maart 2019, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in eigen cel of verblijfsruimte, ingaand op 21 maart 2019 om 10.00 uur en eindigend op 31 maart 2019 om 10.00 uur, wegens de vondst van contrabande op verzoekers cel. De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 21 maart 2019 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 25 maart 2019.

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. De voorzitter stelt vast dat in verzoekers cel op 21 maart 2019 een Iphone, een Iphone-oplader, twee oplaadkabels, oordopjes en een geprepareerd kabeltje zijn aangetroffen. Deze voorwerpen kunnen worden aangemerkt als contrabande en het bezit daarvan is strafwaardig. Verzoeker stelt dat de aangetroffen Iphone niet van hem is en hij niets afweet van de plek in de kastdeur waar de contrabande is aangetroffen. De directeur acht het niet aannemelijk dat verzoeker niets van de contrabande afweet aangezien hij al enkele maanden op deze cel verblijft en de batterij van de Iphone tijdens de vondst op 21 maart 2019 voor 81% opgeladen was. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kon de directeur in redelijkheid de bestreden beslissing nemen en de disciplinaire straf opleggen. Het verzoek zal worden afgewezen.

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 26 maart 2019          

                                                                                 

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven