Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2187/GB, 18 april 2019, beroep
Uitspraakdatum:18-04-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-18/2187/GB

Betreft:            [klager]            datum: 18 april 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I.F.J. Beugelsdijk, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 2 november 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klager in zijn bewaarschrift tegen de beslissing hem te plaatsen in de Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught niet-ontvankelijk verklaard.

2.         De feiten

Klager was sinds 5 augustus 2016 gedetineerd. Hij verbleef in de ISD-afdeling van de p.i. Vught. Sinds 8 januari 2019 heeft klager zich onttrokken aan detentie. 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

De stelling dat klager op 28 mei 2018 op de hoogte was van de beslissing van de selectiefunctionaris omdat hij op dat moment in de p.i. Vught verbleef, is onjuist. De beslissing is niet aan klager uitgereikt en er is ook niet voor ontvangst getekend. Klagers raadsvrouw en klager hebben op 18 juli 2018 voor het eerst kennisgenomen van de beslissing van de selectiefunctionaris van 15 mei 2018, via de registratiekaart, omdat de directeur de beslissing in de beklagprocedure had aangehecht. Uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Grave volgt dat ‘betrokkene op 20 april 2018 is geplaatst in een sober regime van de p.i. Grave. Betrokkene heeft zich onrechtmatig onttrokken aan een ISD-maatregel.’ Aan die terugplaatsing lag in het geheel geen beslissing ten grondslag. Het bezwaarschrift is twee dagen na kennisname van die beslissing ingediend, en dus ontvankelijk. Klagers raadsvrouw verwijst naar de inhoud van het volledige bezwaarschrift van 20 juli 2018. Dat klager geen belang meer zou hebben is onjuist, nu klagers einddatum door de terugplaatsing is opgeschoven naar 14 januari 2019. De terugplaatsing is onredelijk en onbillijk omdat geen informatie is ingewonnen bij de gemeente Tilburg, de traject coördinator en de reclassering. Klager kan zich om die reden niet verenigen met de bestreden beslissing. Klager verzoekt te worden gehoord en verzoekt vernietiging van de bestreden beslissing en gegrondverklaring van het beroep. Hij verzoekt om een financiële tegemoetkoming.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Klager is op 28 mei 2018 in de ISD-afdeling van de p.i. Vught geplaatst. Op die dag was klager derhalve op de hoogte van de beslissing dat hij in de genoemde inrichting geplaatst zou worden. Klager heeft echter eerst op 20 juli 2018 een bezwaarschrift tegen deze beslissing ingediend. De selectiefunctionaris heeft daarom terecht overwogen dat geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Daarnaast is klager op 3 september 2018 teruggeplaatst in de extramurale fase van de p.i. Vught. De selectiefunctionaris verzoekt het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

4.         De beoordeling

4.1.      Uit klagers registratiekaart van 18 februari 2019 volgt dat klager zich per 8 januari 2019 heeft onttrokken aan detentie. Hoewel klager niet langer in detentie verblijft, en daarmee zijn belang bij behandeling van het beroep is komen te vervallen, zal de beroepscommissie het beroep toch inhoudelijk beoordelen, nu om een tegemoetkoming is verzocht.

4.2.      Namens klager is een bezwaarschrift ingediend gericht tegen de beslissing de extramurale fase van de ISD te beëindigen en hem te plaatsen in de ISD-afdeling van de p.i. Vught. Nu op 3 september 2018 opnieuw is beslist tot plaatsing van klager in de extramurale fase van de p.i. Vught, heeft de selectiefunctionaris klager op goede gronden niet in zijn bezwaarschrift ontvangen. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 18 april 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven