Nummer: R-19/2697/GB
Betreft: [klager] datum: 8 april 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,[…], verder te noemen klager, gericht tegen een op 28 december 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard afgewezen. Bij besluit van 28 december 2018 is klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar gericht tegen deze beslissing.
2. De feiten
2.1. Klager is sinds 24 februari 2017 gedetineerd. Hij verblijft op dit moment in het Justitieel Complex Zaanstad.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om overplaatsing omdat hij veel last heeft van spanningshoofdpijn hetgeen is geconstateerd door de neuroloog. De klachten zijn verergeren doordat hij is geplaatst op een meerpersoonscel. Daarbij verblijft zijn broer in de locatie Zuyder Bos. Een overplaatsing naar de locatie Zuyder Bos maakt het voor familie makkelijker om op bezoek te komen. Inmiddels heeft klager een belregeling met zijn broer en heeft hij omgekeerd bezoek aangevraagd. Deze persoonlijke omstandigheden moeten leiden tot toewijzing van het verzoek.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Ten onrechte is een beslissing genomen op het bezwaarschrift van klager, terwijl tegen de bestreden beslissing beroep kan worden ingediend. Het verzoek is op juiste gronden afgewezen. Uit het selectieadvies volgt dat klager geschikt is voor plaatsing in een meerpersoonscel. Daarbij is klager niet verstoken van bezoek. Klager heeft niet onderbouwd waarom de reisafstand voor zijn bezoek niet te overbruggen is.
4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie stelt voorop dat de selectiefunctionaris terecht heeft opgemerkt dat klager op grond van artikel 72, eerste lid, van de Pbw het recht heeft tegen een afwijzing van een verzoek, een met redenen beroepschrift in te dienen bij de commissie, bedoeld in artikel 73, eerste lid. De selectiefunctionaris zich dan ook onbevoegd moeten verklaren op het bezwaarschrift te beslissen en zij had het door klager ingediende bezwaarschrift door moeten sturen naar de beroepscommissie, zodat het bezwaarschrift als beroepschrift in behandeling kon worden genomen.
4.2. De beroepscommissie oordeelt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Zij neemt hierbij in aanmerking dat bezoekproblemen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium vormen. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is niet gebleken. De aanwezige voorzieningen in een inrichting, waaronder de aanwezigheid van meerpersoonscellen, vormen in beginsel evenmin een selectiecriterium. Tegen de beslissing tot plaatsing in een meerpersoonscel kan bovendien op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw, beklag worden ingediend. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 8 april 2019.
secretaris voorzitter