Nummer : S-19/1052/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 31 januari 2019
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. Y. Bouchikhi, namens […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting Leeuwarden. Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 24 januari 2019, inhoudende de oplegging van een aantal toezichtmaatregelen voorlopend op verzoekers mogelijke plaats en status op de lijst van gedetineerden met een vlucht- / maatschappelijk risico (GVM) . De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 29 januari 2019 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 30 januari 2019.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat de directeur aan het Operationeel Overleg een verzoek heeft gedaan om verzoeker op de GVM-lijst te plaatsen. De directeur wil het overleg dat zal plaatsvinden in de tweede week van februari 2019 omtrent de GVM-plaatsing niet afwachten omdat hij dat onwenselijk acht en heeft daarom voorlopend op de plaatsing op de GVM-lijst alvast verzoeker een aantal toezichtmaatregelen opgelegd. Het is van belang dat de directeur een eigen belangenafweging maakt alvorens te beslissen tot oplegging van die toezichtmaatregelen. Daarvoor is het horen van de betreffende gedetineerde een wezenlijke voorwaarde. Uit de mededeling van de bestreden beslissing noch uit de inlichtingen van de directeur wordt aannemelijk dat verzoeker is gehoord. Gelet daarop is de voorbereiding van de bestreden beslissing – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – onvoldoende zorgvuldig geweest. Het verzoek komt daarom voor toewijzing in aanmerking.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende klaagschrift zal hebben beslist.
Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 31 januari 2019
secretaris voorzitter
Versie informatie document
Publicatie op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming:
Huidige versie: 1
Datum beschikbaarheid huidige versie: 12-04-2019 (vanaf dit moment beschikbaar op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming)
Datum document:
Uitspraakdatum: 31-01-2019