Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3018/GB, 8 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:08-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-19/3018/GB

Betreft:            [klager]            datum: 8 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 22 februari 2019 genomen beslissing van de selectiefunctionaris (de beroepscommissie begrijpt de Minister, zie de wijziging van de Pbw met ingang van 1 januari 2019, stb-2018-498) en van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing De Minister heeft het verzoek tot uitstel van klager gericht tegen de oproep zich op 11 maart 2019 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein afgewezen.

2.         De feiten

Op 1 februari 2019 is klager opgeroepen zich op 11 maart 2019 te melden in de p.i. Nieuwegein voor het ondergaan van 21 dagen gevangenisstraf. Op 14 februari 2019 heeft klager een verzoek tot uitstel ingediend, dat de Minister op 22 februari 2019 heeft afgewezen.

3.         De standpunten

3.1.      Door klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager kampt met psychische klachten en een alcoholverslaving. Klagers huisarts heeft klager doorverwezen voor een klinische behandeling. Op 26 februari 2019 heeft klager een intakegesprek gehad bij verslavingszorg Solutions. De psycholoog heeft een klinische behandeling met een intensief nazorgtraject geadviseerd. Om abrupt te stoppen met de alcoholinname, zonder medisch toezicht, is onverstandig vanwege ontwenningsverschijnselen. Klagers bloed en lichaamstemperatuur dienen constant in de gaten gehouden worden. Het is medisch onverantwoord en onwenselijk om klager nu in detentie te plaatsen. Klager heeft vernomen dat hij snel met de behandeling kan beginnen. Klager verzoekt om uitstel, zodat hij in de gelegenheid wordt gesteld zijn detentie te kunnen ondergaan, wanneer hij een betere gezondheid heeft.

3.2.      De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Klagers stelling dat plaatsing in detentie op dit moment zeer onwenselijk en medisch onverantwoord is, is niet met medische stukken onderbouwd van een huisarts of een psycholoog. Wel is duidelijk dat klager een intake heeft gehad bij verslavingszorg Solutions, maar de uitkomst van deze intake is niet bekend en er is geen eventuele opnamedatum bekend. Omdat klager geen medische stukken heeft overgelegd, kan de medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering zijn verzoek niet toetsen. Er is dan ook geen reden af te wijken van wat in de bestreden beslissing is beslist.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager heeft verzocht om uitstel van zijn melddatum. Uit het beroepschrift volgt dat klager kampt met psychische klachten en een alcoholverslaving en dat plaatsing in detentie op dit moment medisch onverantwoord en onwenselijk is. De beroepscommissie begrijpt klagers beroepschrift zo dat hij stelt dat hij op dit moment detentieongeschikt is.

4.2.De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de Minister kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk aangemerkt worden. De beroepscommissie neemt daarbij in aanmerking dat de stukken die klager heeft overgelegd met betrekking tot zijn gezondheid, onvoldoende concreet zijn. Zijn beroep is dan ook onvoldoende feitelijk onderbouwd om tot een ander oordeel te kunnen leiden. Daarnaast neemt de beroepscommissie in aanmerking dat - hoewel klager pas sinds 1 februari 2019 bekend is met de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf - het gaat om een (relatief) korte straf van 21 dagen. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 8 maart 2019                                           

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven