Nummer: R-19/2533/GB
Betreft: [klager] datum: 18 maart 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Z. Boufadiss, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 18 december 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager tegen de beslissing hem te plaatsen over te plaatsen het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting naar het h.v.b. van het Justitieel Complex Zaanstad ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. van de p.i. Nieuwegein. Op 28 augustus 2018 is hij geselecteerd voor het h.v.b. van het Justitieel Complex Zaanstad. Inmiddels verblijft hij in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De motivering van de beslissing op bezwaar slaat kant noch wal. Het lijkt erop alsof de selectiefunctionaris twee zaken compleet door elkaar heeft gehaald, nu de motivering van de bestreden beslissing niet ziet op klager. Verzocht wordt de bestreden beslissing te vernietigen en het bezwaar alsnog gegrond te verklaren.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. In de beslissing op bezwaar is abusievelijk foutieve informatie opgenomen. Dit doet niet af aan het feit dat de beslissing op juiste gronden is genomen. Op basis van de informatie van het meldpunt GRIP blijkt dat zowel de veiligheid van klager als de orde, rust en veiligheid in de inrichting niet gewaarborgd konden worden. Op grond hiervan is de beslissing klager over te plaatsen niet als onredelijk aan te merken.
4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie stelt vast dat de beslissing op bezwaar is gebaseerd op feiten en omstandigheden die niet ten grondslag liggen aan het initiële besluit tot overplaatsing naar het h.v.b. van het Justitieel Complex Zaanstad. Verder is niet duidelijk of deze feiten en omstandigheden überhaupt op klager zien. Derhalve is de bestreden beslissing op onjuiste gronden genomen en dient deze te worden vernietigd. De beroepscommissie doet het bezwaar uit proceseconomische overwegingen in eerste en hoogste instantie af.
4.2. Nu klager inmiddels is overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos, wordt de bestreden beslissing niet meer geëffectueerd. Tegen voornoemde beslissing kan klager bezwaar indienen bij de selectiefunctionaris. Klager heeft dus geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het bezwaarschrift, gericht tegen de beslissing hem te plaatsen over te plaatsen naar h.v.b. van het Justitieel Complex Zaanstad, en zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn bezwaar.
4.3. Ten overvloede merkt de beroepscommissie op basis van de informatie in het selectieadvies en de informatie van het meldpunt GRIP in redelijkheid kon oordelen dat klagers veiligheid in het geding was en kan daarom de beslissing klager over te plaatsen naar een ander h.v.b. niet onredelijk of onbillijk worden geacht.
5. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de bestreden beslissing en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn bezwaarschrift.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 18 maart 2019.
secretaris voorzitter