Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1118/GA, 19 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:19-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Zorgplicht  v

nummer:          R-18/1118/GA

betreft: [klager]            datum: 19 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens […], verder te noemen klager,  gericht tegen een uitspraak van 30 mei 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 februari 2019, gehouden in de p.i. Vught is gehoord de heer […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Vught.

De raadsman van klager heeft schriftelijk laten weten dat hij en klager niet ter zitting aanwezig zullen zijn. Als toehoorder was aanwezig […], coördinator procesondersteuning bij de Raad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde - de omstandigheid dat de spreekruimtes voor advocaten op leefgroep 9 gehorig zijn (VU 2017/001031).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht. Advocaten hebben op grond van de Pbw het recht zich vrijelijk met gedetineerden te onderhouden. Gesprekken in bedoelde spreekruimtes zijn vaak te verstaan. Daardoor is geen mogelijkheid zich vrijelijk te onderhouden en heeft de directeur zijn zorgplicht geschonden.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt toegelicht. Met betrekking tot het punt van de gehorigheid zijn geen klachten binnengekomen van andere klagers. Indien op een normaal spreekvolume gesprekken met elkaar worden gevoerd in de spreekruimtes, kunnen deze gesprekken niet worden gevolgd in de aangrenzende ruimtes.

 

3.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt voorop dat de directeur op grond van het zevende lid van artikel 38 Pbw ervoor dient te zorgen dat advocaten zich onder de in dat artikellid genoemde voorwaarden vrijelijk met hun gedetineerde cliënt kunnen onderhouden. In een klacht dat de directeur daarvoor onvoldoende zorg heeft gedragen, moet een klager dan ook worden ontvangen. De beklagrechter heeft klager dus ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht en de beroepscommissie verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag. 

Voor de beoordeling van de vraag of voornoemd recht is geschonden, heeft de beroepscommissie voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling een schouw gehouden, welke tevoren aan klagers raadsman en de directeur was aangekondigd. De directeur was hierbij aanwezig. De raadsman heeft laten weten niet bij de schouw aanwezig te kunnen zijn.

De bevindingen van de schouw zijn – kort en zakelijk weergegeven – als volgt. Er zijn voor – onder meer – de afdeling van klager drie spreekruimtes aanwezig, die naast elkaar zijn gelegen. De middelste ruimte is de spreekruimte die in beginsel wordt gebruikt indien gedetineerden bezoek krijgen van hun advocaat. In de twee aangrenzende spreekruimtes kunnen gedetineerden ander bezoek ontvangen. In die ruimtes bevinden zich camera´s met de mogelijkheid tot geluidsopnamen. In de middelste spreekruimte bevindt zich geen camera, noch andere opname apparatuur. Het ventilatiesysteem dat in de drie spreekruimtes aanwezig is, staat gedurende de dag altijd aan. Het geluid dat dit ventilatiesysteem maakt is continu op de achtergrond aanwezig. Leden van de beroepscommissie hebben op diverse stemniveaus met elkaar gecommuniceerd in de middelste spreekruimte. Geconstateerd is dat, indien in de middelste spreekruimte op een normaal stemniveau met elkaar wordt gecommuniceerd (zowel met een vrouwelijke als een mannelijke stem) in de aangrenzende spreekruimtes niet is te verstaan waarover wordt gesproken. Uitsluitend indien op zeer luid niveau wordt gesproken, kan dit met de nodige inspanning worden verstaan in de aangrenzende ruimtes.

De beroepscommissie is van oordeel dat, gezien het vorenstaande, niet aannemelijk is geworden dat klager wordt belemmerd in het ‘vrijelijk onderhouden’ van contact met zijn advocaat, zodat niet geconcludeerd kan worden dat de directeur diens zorgplicht heeft geschonden. Het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 19 maart 2019.

 

       

                                                                                                                         

secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven