Nummer: R-18/2431/GB
Betreft: […] datum: 25 maart 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 11 december 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwolle ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sinds 20 oktober 2017 gedetineerd. Hij verbleef in het kader van een artikel 43 lid 3-plaatsing bij De Ontmoeting te Epe. Bij beslissing van 26 september 2019 is hij in het h.v.b. van de p.i. Zwolle geplaatst. Op 2 januari 2019 is klager geplaatst in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Ter Peel.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager lijdt aan neuropathie. Hij wordt daarvoor behandeld in de Isalaklinieken in Zwolle. Klagers medicatie had bijwerkingen. Daarom is vervolgens in plaats daarvan voor medicinale wietolie gekozen. Dit is ook voorgeschreven. De Ontmoeting stond de inname hiervan niet toe, wat resulteerde in enorme pijnklachten. Tegen dit verbod heeft klager dan ook een klacht ingediend. Andere medicatie, waaronder wietolie zonder THC, werkt aanzienlijk minder goed. Het is ongelofelijk dat gesteld wordt dat klager niet te begeleiden is. De Ontmoeting heeft op geen enkele wijze meegedacht aan een oplossing voor de problematiek. De inrichtingsarts onderschreef op 27 september 2018 de visie van de neuroloog en steunde het gebruik van klagers medicatie. Klager heeft nimmer positief gescoord bij urinecontroles en is niet bekend met middelengebruik. Dit heeft de selectiefunctionaris niet meegewogen. Verzocht wordt klager te compenseren en de selectiefunctionaris op te dragen een nieuwe beslissing te nemen. 3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De Ontmoeting heeft onderzoek gedaan naar de medicinale wietolie die klager kreeg voorgeschreven. Omdat gebruik ervan tot positieve urinecontroles zou leiden en het gebruik tijdens verloven niet te controleren is, werd dit niet aan klager toegestaan. Klager heeft het vervolgens, ondanks de waarschuwing van de reclassering, alsnog gebruikt. Klager trok dus zijn eigen plan, waarna hij ‘einde verblijf’ kreeg. Hij moest dus teruggeplaatst worden. Op 3 december 2018 heeft de casemanager aangegeven dat het gebruik van medicinale wietolie ook in de inrichting niet is toegestaan. Klager is gedurende zijn detentie niet gesanctioneerd, maar hij is wel veroordeeld voor een drugsgerelateerd delict.
4. De beoordeling
4.1. Klager is op 2 januari 2019 in een z.b.b.i. geplaatst. In beginsel zou hij daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep, omdat de bestreden beslissing niet meer wordt geëffectueerd. Nu in beroep echter is verzocht aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen. 4.2. De beroepscommissie stelt op basis van de overgelegde stukken vast dat de beslissing tot terugplaatsing van klager naar de p.i. Zwolle is genomen door de selectiefunctionaris. Op grond van artikel 43, derde lid, van de Pbw in samenhang bezien met artikel 31, zesde lid, van de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing van gedetineerden was echter de directeur van de p.i. Zwolle bevoegd om, na instemming van de selectiefunctionaris, te beslissen tot terugplaatsing van klager naar de inrichting. De beslissing van de selectiefunctionaris tot terugplaatsing van klager is dan ook onbevoegd genomen. Daarom dient het beroep gegrond te worden verklaard en dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De beroepscommissie zal hiermee volstaan en de Minister voor Rechtsbescherming niet opdragen een nieuwe beslissing te nemen, nu deze bevoegdheid toekomt aan de directeur en klager sinds 2 januari 2019 door een bevoegd genomen beslissing in de z.b.b.i. van de locatie Ter Peel verblijft.
4.3. De beroepscommissie ziet geen aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming en overweegt daartoe als volgt.
4.4. Klager heeft medicinale wietolie voorgeschreven gekregen als pijnbestrijding. Klager wilde de best werkende medicatie gebruiken om zijn pijn te bestrijden. Omdat De Ontmoeting dat niet toestond, heeft klager een klacht ingediend. Dit neemt echter niet weg dat het voor klager duidelijk was dat de inname van de wietolie hem uitdrukkelijk verboden was. Het is niet aan klager om te bepalen of dit verbod terecht was en hij heeft zich hier aan te houden.
4.5. Klager heeft het verbod genegeerd en – zelfs na een waarschuwing van de reclassering – alsnog wietolie ingenomen. De beslissing om klager vervolgens, op verzoek van De Ontmoeting, terug te plaatsen kan daarom niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klager is door de onbevoegd genomen beslissing dan ook niet in zijn belangen geschaad.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 25 maart 2019.
secretaris voorzitter