Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2332/GB, 18 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:18-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-18/2332/GB

Betreft:            [klager]            datum: 18 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,  […], verder te noemen klager,  gericht tegen een op 14 november 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De feiten en de inhoud van de bestreden beslissing

Bij besluit van 3 oktober 2018 is klager, wegens de sluiting van de penitentiaire inrichting Zwaag, geselecteerd voor het huis van bewaring (h.v.b.) van het Detentiecentrum Schiphol. Het op 10 oktober 2018 door klager ingediende bezwaarschrift richt zich (zo begrijpt de beroepscommissie) tegen de omstandigheid dat hij in het Detentiecentrum Schiphol op een reguliere afdeling in een meerpersoonscel wordt geplaatst, terwijl hij eerder vanwege zijn psychiatrische problematiek verbleef op een Extra Zorg Voorziening (EZV). De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager ongegrond verklaard.

2.         De beoordeling

In artikel 15 van de Pbw is geregeld in welke gevallen plaatsing en overplaatsing is voorbehouden aan de selectiefunctionaris. Plaatsing van een gedetineerde in een EZV is geen wettelijke aan de selectiefunctionaris voorbehouden plaatsing of overplaatsing, als bedoeld in artikel 15 van de Pbw, maar een bevoegdheid van de directeur. Ook is de directeur op grond van artikel 11a van de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing van gedetineerden bevoegd tot plaatsing in een meerpersoonscel. Klager heeft zich derhalve beklaagd over beslissingen van de directeur, waartegen op grond van artikel 60 van de Pbw beklag kan worden ingediend bij de beklagcommissie. De selectiefunctionaris had zich dus onbevoegd moeten verklaren van het bezwaarschrift kennis te nemen en het moeten aanmerken als klaagschrift. De selectiefunctionaris heeft zich in deze zaak ten onrechte (impliciet) bevoegd verklaard door het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. De bestreden beslissing, de beslissing op het bezwaarschrift, zal daarom worden vernietigd.

3.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de bestreden, bepaalt dat de selectiefunctionaris onbevoegd is van het beklag kennis te nemen en bepaalt dat de stukken in handen van de beklagcommissie worden gesteld ter verdere behandeling.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 18 maart 2019.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven