Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2275/GB, 4 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:04-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-18/2275/GB

Betreft:            [klager]            datum: 4 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. M. de Reus, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 27 november 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,  alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught ongegrond verklaard.

2.         De feiten

2.1.      Klager verbleef in de p.i. Nieuwegein. Op 14 augustus 2018 is hij op advies van de directeur van de p.i. Nieuwegein geselecteerd voor de p.i. Lelystad. Op 16 augustus 2018 is klager na telefonisch contact met de directeur van de p.i. Lelystad en vanwege het eerdere verzoek tot plaatsing in de regio Rotterdam, geselecteerd voor de p.i. Dordrecht. Op 23 augustus 2018 heeft de directeur van de p.i. Dordrecht verzocht klager over te plaatsen naar aanleiding van een agressie incident, waarna hij is geselecteerd voor de p.i. Vught.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt - samengevat - toegelicht.

Klager betwist betrokken te zijn geweest bij de mishandeling van een medegedetineerde. Aan klager is, kennelijk in verband met de onduidelijkheid over zijn bijdrage, een ordemaatregel opgelegd en geen disciplinaire straf. Tegen deze ordemaatregel is beklag ingediend. In onvoldoende mate kan worden vastgesteld dat klager betrokken is geweest bij het voorval en het voorval kan dan ook niet als grondslag worden gebruikt voor de overplaatsing. Voorts bestrijdt klager dat hij in de locatie De Schie betrokken is geweest bij gewelddadige voorvallen. Klager ervaart bezoekproblemen als gevolg van zijn plaatsing in de p.i. Vught, nu zijn familie woonachtig is in de regio Rotterdam.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing in beroep als volgt toegelicht.

In tegenstelling tot wat klagers raadsman beweert, is klager in de locatie De Schie betrokken geweest bij meerder geweldsincidenten. Voor het overige wordt verwezen naar de beslissing op bezwaar.

4.         De beoordeling

4.1.      Op 23 augustus 2018 heeft de directeur van de p.i. Dordrecht geadviseerd klager over te plaatsen naar een andere inrichting vanwege een geweldsincident, waarbij klager -  zo blijkt uit het schriftelijk verslag – een medegedetineerde met een glazen pot in het gezicht heeft geslagen. De medegedetineerde was enige tijd bewusteloos. Medegedetineerden hebben aangegeven dat klager de veroorzaker was van het incident. Voornoemde omstandigheden vormen naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende aanleiding voor overplaatsing naar een andere inrichting. Dat kennelijk beklag is ingediend tegen de ordemaatregel die is opgelegd naar aanleiding van het incident, doet aan dit oordeel niet af.

4.2.      Door plaatsing in de p.i. Vught is – mede gelet op de aard van de overplaatsing  - voldoende rekening gehouden met klagers belangen. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. De afstand tussen Rotterdam en de p.i. Vught is bovendien niet onoverkomelijk. Daarbij heeft klager zijn stelling over bezoekproblemen onvoldoende onderbouwd. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 4 maart 2019.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven