Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/1176/SGA, 26 februari 2019. schorsing
Uitspraakdatum:26-02-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : S-19/1176/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 26 februari 2019

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. J.C. Reisinger, namens[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting Ter Apel.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 19 februari 2019, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in eigen cel of verblijfsruimte, ingaand op 19 februari 2019 om 8.45 uur en eindigend op 27 februari 2019 om 8.45 uur, wegens fysieke en verbale agressie jegens personeel.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 21 februari 2019 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 25 februari 2019.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker bij het openen van de celdeur een personeelslid opzij heeft geduwd en zonder toestemming zijn cel verlaten heeft. Verzoeker is vervolgens naar het afdelingshoofd doorgelopen en heeft daar gesteld dat hij niet achter de deur hoeft tijdens het arbeidsblok. Het afdelingshoofd heeft geprobeerd uit te leggen wat de regels zijn, maar verzoeker heeft hem niet uit laten praten en het afdelingshoofd geïntimideerd door te zeggen dat “hij dan maar aan me moet komen” waarbij verzoeker zichzelf op de borst sloeg. Op cel kwam verzoeker opnieuw dreigend over, hij maakte hierbij een beweging alsof hij het afdelingshoofd zou aanvallen waarna de celdeur is gesloten. Na bovenstaand voorval heeft verzoeker wederom een celoproep gedaan en heeft hij aangegeven de directeur te willen spreken. Nadat het afdelingspersoneel aangaf dat dit niet direct zou kunnen, begon verzoeker weer dreigende woorden te spreken.

Gelet op het voorgaande kan, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het verzoek zal worden afgewezen. 

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

 

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 26 februari 2019

                       

                                                                                  

secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven