Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1183/GA, 25 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/1183/GA

betreft: [klager]            datum: 25 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. L.S.Th.H. Ruijters namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 21 juni 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Sittard, betreffende de weigering om klager te plaatsen in een plusregime c.q. de weigering om hem intern over te plaatsen naar een afdeling met een plusregime (G-20 18-000293), alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Sittard in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De beoordeling

Onder verwijzing naar eerdere jurisprudentie van de beroepscommissie van onder meer RSJ 16 maart 2015, 14/3222/GA, dient de directeur voorafgaand aan een weigering om klager niet te plaatsen in het plusregime een belangenafweging te maken. Bij die belangenafweging dient de directeur het ‘oranje gedrag’ dan wel het ‘rode gedrag’ van de gedetineerde af te zetten tegen het structurele gedrag, waaronder al het ‘groene gedrag’, van de gedetineerde. Uit die belangenafweging dient duidelijk te blijken waarom het ‘oranje gedrag’ dan wel ‘rode gedrag’ van de gedetineerde, bezien in het licht van het uitgangspunt van het DBT dat gedetineerden zelf verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun re-integratie, dient te leiden tot degradatie. Die belangenafweging dient, vanwege de ingrijpende gevolgen van die beslissing voor de gedetineerde, maar ook vanwege de toetsbaarheid van die beslissing achteraf door de beklag- en beroepscommissie, inzichtelijk te zijn en schriftelijk te worden vastgelegd. Door klagers raadsman is in een toelichting op het beroep, die is toegestuurd aan de directeur, aangevoerd dat de bestreden beslissing onvoldoende is gemotiveerd nu bij de stukken enkel een selectieadvies van 15 januari 2018 is gevoegd. De directeur heeft hierop niet gereageerd. De beroepscommissie stelt vast dat nu geen schriftelijke beslissing van de directeur tot weigering van plaatsing van klager in het plusregime bij de stukken is aangetroffen dit tot gegrondverklaring van het beroep dient te leiden. Zij zal derhalve de uitspraak van de beklagrechter vernietigen, het beklag alsnog gegrond verklaren en aan klager ter zake een tegemoetkoming van € 30,= toekennen.

2.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de  uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager ter zake een tegemoetkoming toe van € 30,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 maart 2019.                   

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven