Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2149/GB, 25 februari 2019, beroep
Uitspraakdatum:25-02-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-18/2149/GB

Betreft:            [klager]            datum: 25 februari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P. van de Kerkhof, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 31 oktober 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.  Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Roermond niet-ontvankelijk verklaard.

2.         De feiten

Klager is sinds 19 maart 2018 gedetineerd. Hij verbleef sinds 11 juli 2018 in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad. Op 30 juli 2018 is beslist tot terugplaatsing van klager naar de gevangenis van de locatie Roermond. Op 31 oktober 2018 is beslist tot plaatsing van klager in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Ter Peel te Sevenum.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Juridisch gezien is de beslissing tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift onjuist. Enkel het feit dat klager na de indiening van het bezwaarschrift is hergeselecteerd voor plaatsing in een z.b.b.i. maakt niet dat het belang van het bezwaarschrift is komen te vervallen. Het ingediende bezwaarschrift richt zich tegen de onterechte terugplaatsing van klager. Klager heeft na de indiening van het bezwaarschrift maanden onterecht doorgebracht in de gevangenis van de locatie Roermond. Klager persisteert bij de gronden die zijn aangevoerd in het bezwaarschrift en verzoekt om een financiële tegemoetkoming.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Op het moment van de behandeling van klagers bezwaarschrift werd duidelijk dat klagers verzoek tot plaatsing in de z.b.b.i. van de locatie Ter Peel is gehonoreerd. Het belang van behandeling van het bezwaarschrift is hiermee komen te vervallen, nu hij geselecteerd is voor een inrichting van zijn voorkeur. Namens klager is verzocht om compensatie. De Pbw kent echter geen compensatie in de bezwaarfase.  Op basis van de beschikbare informatie is terecht beslist dat klager groepsongeschikt is en derhalve terecht naar een regime met beperkte gemeenschap is overgeplaatst.

4.         De beoordeling

Namens klager is een bezwaarschrift ingediend gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Roermond. Nu op 31 oktober 2018 is beslist tot plaatsing van klager in de z.b.b.i. van de locatie Ter Peel, heeft de selectiefunctionaris klager op goede gronden niet in zijn bezwaarschrift ontvangen. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard. Voor het toekennen van een tegemoetkoming is geen aanleiding. Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat klagers terugplaatsing van de b.b.i. naar het gevangenisregime niet onredelijk voorkomt, gelet op de informatie uit het selectieadvies van de b.b.i. van de p.i. Lelystad van 26 juli 2018 waaruit volgt dat er vanuit medegedetineerden klachten zijn geweest dat klager intimiderend en bedreigend gedrag vertoonde en zodoende niet langer geschikt bleek voor plaatsing in de b.b.i. van de p.i. Lelystad.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 25 februari 2019.

 

secretaris                                            voorzitter

 

Naar boven