Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2053/TA, 5 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:05-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer :         R-18/2053/TA

betreft:       [klager]       datum: 5 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T.C. Heijmerink, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 9 oktober 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 15 januari 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. T.C. Heijmerink, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting […]. Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen. Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het niet voortzetten van klagers tandartstraject (OV-2018-119). De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klagers is driemaal niet door de tandarts gezien. Eenmaal was de tandarts er niet en tweemaal is hij niet opgeroepen voor het spreekuur. Hij stond wel op de lijst voor de tandarts. De tandarts komt gewoonlijk eenmaal in de twee weken. Klager heeft een heel slecht gebit, veel kiezen zijn getrokken. Zijn klachten werden niet als spoedeisend beschouwd. Klager nam paracetamol vanwege de ervaren last. Een wachttijd van acht weken is te lang gelet op klagers gebitsproblemen. Indien niet tijdig zorg wordt geboden, worden de klachten alleen maar erger. Inmiddels zijn al zijn tanden en kiezen getrokken en heeft hij een prothese. Hij had last van ontstekingen en heeft veel pijn gehad. Klager heeft iedere keer dat een afspraak met de tandarts niet doorging aan de bel getrokken. Als de tandarts ziek is, wordt er ook voor vervanging gezorgd. Sinds klager een prothese heeft, heeft hij niet meer dit soort klachten. Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De tandarts komt om de twee weken in de inrichting. Er zijn veel patiënten die gebruik maken van de tandarts. Aan de hand van de patiëntenlijst, bepaalt de tandarts wie voorrang heeft/krijgt vanwege mogelijk een spoedeisend karakter van de klacht. Er waren in die periode redelijk veel spoedgevallen. Klagers afspraken voor 11 en 25 juni 2018 zijn niet doorgegaan. Op 9 juli 2018 was de tandarts ziek. Het is heel vervelend dat klager zo’n lange periode de tandarts niet kon bezoeken. Zijn klachten waren echter niet zo spoedeisend, althans was niet bekend bij de inrichting dat deze zo spoedeisend zouden zijn, dat een tandarts buiten de inrichting geconsulteerd diende te worden. Alleen bekend was dat klager ervan baalde dat zijn afspraken niet doorgingen. Waarschijnlijk is de tandarts bij ziekte niet vervangen omdat hij last minute is ziek gemeld. Exacte cijfers over het niet doorgaan van een tandartsbezoek zijn niet beschikbaar maar de jurist heeft er niet eerder klachten over gehoord. Dit is een uitzonderlijke situatie.

3.         De beoordeling

Uit artikel 41, eerste en derde lid onder a, Bvt volgt dat de verpleegde recht heeft op verzorging door een aan de inrichting verbonden arts en dat het hoofd van de inrichting er voor zorg draagt dat een aan de inrichting verbonden arts regelmatig beschikbaar is voor het houden van een spreekuur. Namens klager is gesteld dat zijn tandartsbehandeling niet is voortgezet doordat hij driemaal niet op het spreekuur door de tandarts is gezien. Namens het hoofd van de inrichting is erkend dat klager driemaal op de lijst voor de tandarts stond, maar niet door de tandarts is gezien en dat de tandarts bepaalt welke klachten spoedeisend zijn. Een beslissing die een vermeende schending inhoudt van het aan artikel 41 Bvt te ontlenen recht op medische verzorging is, ingevolge artikel 56, eerste lid, onder e, Bvt in samenhang bezien met artikel 56, vierde lid, Bvt alleen vatbaar voor beklag als sprake is van het niet betrachten van een zorgplicht door het hoofd van de inrichting ter zake van die medische verzorging. Hiervan is niet gebleken. Uit de ter zitting verstrekte inlichtingen namens het hoofd van de inrichting volgt dat het de tandarts is die bepaalt welke klachten spoedeisend zijn en wie met voorrang dient te worden behandeld. Tegen een dergelijke beslissing van de tandarts kan op grond van de Bvt geen beklag worden ingediend. De beklagrechter heeft dus terecht tot niet-ontvankelijkheid geconcludeerd. Het beroep van klager zal daarom ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met deels wijziging en aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. M.J.H. van den Hombergh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 5 maart 2019.      

 

                        secretaris                                                        voorzitter

Naar boven