Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2046/GB, 12 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:12-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/2046/GB

betreft: […]      datum: 12 maart 2019

De alleensprekende beroepsrechter als bedoeld in artikel 73, eerste lid, in verbinding met artikel 69, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.B.O. van Soest, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 19 oktober 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van het dossieronderzoek overweegt en beslist de beroepsrechter als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad te plaatsen ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Klager is sinds 7 februari 2018 gedetineerd. Hij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de p.i. Lelystad . Bij beslissing van 19 oktober 2019 is hij teruggeplaatst in de gevangenis van de p.i. Lelystad. Op 28 november 2018 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Nieuwegein. Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor deelname aan een penitentiair programma (p.p.). Op 11 januari 2019 is het programma aangevangen en is klager administratief ondergebracht bij de p.i. Zwolle. Op 12 februari 2019 is hij in de gevangenis van de p.i. Zwolle geplaatst. Op 13 februari 2019 is beslist tot beëindiging van deelname aan het p.p.

3.         Ontvankelijkheid

Nu klager per 11 januari 2019 deelnam een p.p., heeft hij geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Terugplaatsing in een b.b.i. was vanaf dat moment immers niet meer in zijn belang, omdat deelname aan een p.p. verdergaande vrijheden met zich brengt. Dat klager inmiddels weer in de gevangenis verblijft doet hieraan niet af, want klager heeft tegen deze beslissing apart bezwaar (en beroep) in kunnen stellen. Klager zal dus niet-ontvankelijk worden verklaard in het onderhavige beroep.

4.         De uitspraak

De beroepsrechter verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepsrechter voornoemd, mr. W.F. Korthals Altes, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 12 maart 2019.

                         secretaris                                                voorzitter

Naar boven