Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1959/GM, 6 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:06-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/1959/GM

betreft: [klager]            datum: 6 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,  alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 8 oktober 2018 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Ter zitting van de beroepscommissie van 26 februari 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is klagers raadsman mr. S.J. van Galen, gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruikgemaakt. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Vught heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:          

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 25 juli 2018, betreft het nalatig handelen van de medische dienst door een afspraak met de neuroloog te annuleren.

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht. Klager ondervindt klachten aan zijn schouder en arm als gevolg van de inzet van een interventieteam in de p.i. Zuyder Bos. Klager heeft in de p.i. Zuyder Bos, de p.i. Roermond waar hij twee maanden heeft verbleven, en in de p.i. Vught verzocht om een neuroloog die hem zou kunnen onderzoeken. Er is een medische indicatie voor onderzoek door een neuroloog, de afspraak was al gemaakt. De medische dienst van de p.i. Vught heeft echter besloten dat er geen acute noodzaak was voor de afspraak en deze geannuleerd. Klager meent dat dit ten onrechte is geweest. Klager heeft al lange tijd klachten en verzocht om medische hulp. Er is hem geen alternatief geboden. Klager is in de p.i. Roermond verwezen naar de neuroloog. Klager meent dat de p.i. Vught deze verwijzing gewoon had moeten overnemen en direct een afspraak had moeten maken. De medische dienst van de p.i. Vught wilde klager echter eerst zelf zien. Eind september is het rapport van de neuroloog binnengekomen. De medische dienst heeft dit pas 22 oktober 2018 met klager besproken. De neuroloog adviseert spierversterkende oefeningen, waar klager pas op 22 oktober 2018 kennis van heeft kunnen nemen. De medische dienst heeft dus wel degelijk steken laten vallen. De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Klager is elders eerder verwezen naar de neuroloog in verband met klachten aan zijn arm (spieratrofie en mogelijk plexuslaesie). Na binnenkomst in de p.i. Vught is klager verwezen naar een neuroloog in de regio. Door de overplaatsing is vertraging ontstaan in het omzetten van de verwijzing. De afspraak stond voor 21 augustus 2018 maar is geannuleerd in verband met verkeerd vervoer van DV&O. Hier heeft de medische dienst geen invloed op. Gelukkig kon de afspraak hierna op 24 augustus 2018 gepland worden. Klager is gezien door de neuroloog, die verdere diagnostiek (EMG) heeft aangevraagd. Dit heeft op 25 september 2018 plaatsgevonden. Dit leverde geen aanwijzingen op voor neurologische schade. De resultaten en het advies van de neuroloog heeft de arts op 22 oktober 2018 met klager besproken. Klager is geadviseerd spierversterkende oefeningen te doen. Dit wilde klager graag proberen. Terugkijkend zijn er geen ernstige hiaten in het handelen van de medische dienst van de p.i. Vught, behoudens de wat langere tijd die heeft gezeten tussen het ontvangen van de uitslag van de neuroloog en het bespreken hiervan met klager een maand later. Dit heeft echter niet tot verergering van zijn klachten geleid.           

3.         De beoordeling

Uit het medisch dossier blijkt het volgende. Klager is op 13 juni 2018 door de inrichtingsarts van de p.i. Roermond verwezen naar de neuroloog. Na klagers overplaatsing naar de p.i. Vught heeft op 5 juli 2018 een intakegesprek met de medische dienst van de p.i. Vught plaatsgevonden. Op 12 juli 2018 is klager (opnieuw) verwezen naar de neuroloog. De afspraak stond gepland voor 21 augustus 2018 maar is geannuleerd omdat niet het juiste vervoer (EBV) was geregeld. Op 24 augustus 2018 heeft de afspraak met de neuroloog alsnog kunnen plaatsvinden. De beroepscommissie is van oordeel dat na een overplaatsing van een gedetineerde naar een andere inrichting het de (nieuwe) inrichtingsarts in beginsel vrijstaat zich een zelfstandig oordeel te vormen over het medisch toestandsbeeld van de gedetineerde en daarop een behandelplan voor te stellen. De omstandigheid in deze casus dat niet direct na klagers overplaatsing een afspraak is gemaakt bij de neuroloog, maar de medische dienst klager eerst heeft gesproken, getuigt niet van onzorgvuldig medisch handelen. Dat de afspraak van 21 augustus 2018 niet kon doorgaan vanwege vervoersperikelen kan de inrichtingsarts niet verweten worden. Er is voldoende voortvarend gehandeld. Het handelen van de inrichtingsarts kan niet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard. Wat betreft klagers klacht dat het rapport van het neurologisch onderzoek pas een maand later op 22 oktober 2018 met klager is besproken, merkt de beroepscommissie op dit een nieuwe klacht is, die geen onderdeel heeft uitgemaakt van het bemiddelingsverzoek van 25 juli 2018. Klager kan in zoverre niet in zijn klacht worden ontvangen.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond wat betreft het nalatig handelen van de medische dienst door de afspraak met de neuroloog te annuleren. Zij verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht voor wat betreft het pas een maand later met klager bespreken van de resultaten van het neurologisch onderzoek .

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 6 maart 2019

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven