Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1741/GA, 19 februari 2019, beroep
Uitspraakdatum:19-02-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/1741/GA

betreft: [Klager]           datum: 19 februari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A. Prins, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 12 september 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 31 januari 2019, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.A. Prins. Voorts is gehoord mevrouw [klager], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Grave. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in eigen cel of verblijfsruimte ingaande 1 juni 2018 vanwege een positieve urinecontrole (GO 2018/302). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. De procedure met betrekking tot het afnemen van de urine is niet goed verlopen. Er bestaan veel onduidelijkheden over de gevolgde procedure. Op de formulieren voor de aanvraag van de urinecontrole staan verschillende nummers vermeld. Er heeft geen herhalingsonderzoek plaatsgevonden, omdat het buisje van klager is kwijtgeraakt. Klager heeft betaald voor een herhalingsonderzoek en ook betaald voor een bevestigingsonderzoek. Dit is niet uitgevoerd. Er zijn voldoende feiten en omstandigheden om de uitslagen in twijfel te trekken. Er zijn fouten gemaakt in de procedure en dat komt voor rekening van de p.i. De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Of het buisje is kwijtgeraakt is niet duidelijk. De procedure is wel goed verlopen. Klager heeft getekend dat de procedure juist is verlopen. Om misverstanden te voorkomen, tekent klager dat de procedure conform de regeling is verlopen. Bij klager is meermalen controle uitgevoerd. Hij weet hoe de procedure gaat. Hoewel op het formulier van het bevestigingsonderzoek een foutief nummer staat, klopt de notering van naam, geboortedatum en het verblijf van klager dat op het formulier staat. Op de buisjes staan dezelfde labnummers. De datum van afname staat ook in het aanvraagformulier van het bevestigingsonderzoek. Ook dat komt overeen.

3.         De beoordeling

De afname van een urinecontrole, alsmede de mogelijkheid een herhalings- en bevestigingsonderzoek te verzoeken, is met waarborgen omkleed zoals uiteengezet in de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen (verder: Regeling). De procedure is voorzien van strikte voorwaarden, waardoor controle (achteraf) op de procedure mogelijk wordt gemaakt. Het doel van de Regeling is om met zekerheid de definitieve uitkomst van de urinecontrole vast te stellen. Dit is een belangrijke waarborg, omdat een positieve uitslag zeer vergaande gevolgen voor een gedetineerde kan hebben. De beroepscommissie stelt op basis van het dossier en hetgeen is besproken ter zitting vast dat onduidelijkheden bestaan met betrekking tot de procedure rondom de urinecontrole. Niet met zekerheid kan worden gecontroleerd dat de procedure volledig correct is verlopen. Door de directie is ter zitting te kennen gegeven dat op de aanvraag voor het herhalings- en bevestigingsonderzoek een foutief nummer is doorgegeven. De beroepscommissie overweegt dat foutieve informatie strijdig is met de waarborgen van de Regeling en aldus onvoldoende basis biedt om een disciplinaire straf te rechtvaardigen. Dat andere gegevens wel juist overeenkwamen, doet aan het voorgaande niet af. Het beroep zal dan ook het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Verder zal zij aan klager een financiële tegemoetkoming toekennen van € 22,50.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 22,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 19 februari 2019.

 

secretaris        

voorzitter

 

Naar boven