Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1554/GA, 19 februari 2019, beroep
Uitspraakdatum:19-02-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/1554/GA

betreft: [Klager]           datum: 19 februari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.J.A. Beukers, namens[Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 23 augustus 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 31 januari 2019, gehouden in de p.i. Grave, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.J.A. Beukers. Voorts is gehoord mevrouw […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Grave. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in een afzondering cel voor de duur van vier dagen wegens het veroorzaken van geluidsoverlast (GO-2018/297). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Het klopt dat klager heeft geschreeuwd. Klager heeft geschreeuwd omdat hij naar een serie aan het kijken was. De serie veroorzaakte bij klager nogal wat emotie en daarom begon hij te schreeuwen. Hij was een sigaret aan het roken en als medewerkers klager zien, dan denken zij direct dat hij uit het raam aan het schreeuwen is. De beslissing tot het opleggen van een disciplinaire straf (de beroepscommissie begrijpt: ordemaatregel) voldoet niet aan de maatstaven van beginselen behoorlijk bestuur. Het vertrouwensbeginsel en het verbod van willekeur worden geschonden. Klager heeft bij binnenkomst in de p.i. regels uitgereikt gekregen, waarin staat dat een gedetineerde een waarschuwing krijgt als hij voor de eerste keer geluidsoverlast veroorzaakt. Klager is overgeplaatst naar een andere afdeling. Op die afdeling geldt eerdergenoemde regel niet. Op de afdeling waar klager thans zit, wordt niet vooreerst een waarschuwing gegeven, maar krijgt klager direct een disciplinaire straf opgelegd. Dat is in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Er wordt een onderscheid gemaakt betreffende de regels tussen verschillende afdelingen. Klager wist niet dat direct een sanctie zou volgen als hij geluidsoverlast veroorzaakt. De opgelegde disciplinaire straf (de beroepscommissie begrijpt: ordemaatregel) is niet disproportioneel. De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergeven – toegelicht. Klager is een ordemaatregel opgelegd omdat hij geluidsoverlast heeft veroorzaakt. Er was niet alleen sprake van een enkele schreeuw, zoals klager aangeeft, maar klager heeft langdurig geschreeuwd. Er is een ordemaatregel opgelegd in het kader van de veiligheid en orde binnen de p.i.

3.         De beoordeling

Allereerst constateert de beroepscommissie dat aan klager niet een straf maar een ordemaatregel is opgelegd. De directeur is, gelet op het bepaalde in artikel 24, eerste lid, in samenhang met artikel 23, eerste lid, van de Pbw en voor zover hier van belang, bevoegd bij wijze van ordemaatregel een gedetineerde in afzondering te plaatsen indien dit in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming of ter bescherming van de betrokken gedetineerde noodzakelijk is. Op basis van het dossier stelt de beroepscommissie vast dat klager in de avonduren luid heeft staan schreeuwen uit het raam en daarbij onrust en overlast heeft veroorzaakt. Vervolgens is besloten aan klager een ordemaatregel op te leggen in het kader van de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting van de p.i. Het is klager bekend dat hij geen overlast mag veroorzaken. Niet aannemelijk is geworden dat klager slechts een keer heeft geschreeuwd omdat hij naar een serie aan het kijken was en dat dit een emotionele reactie teweeg heeft gebracht. Die uitleg vindt immers geen steun in het dossier. De beroepscommissie komt dan ook tot het oordeel dat het opleggen van de ordemaatregel van afzondering niet onredelijk of onbillijk moet worden geacht. Nog daargelaten dat eerder en op een andere afdeling is bepaald dat eerst een waarschuwing volgt op het veroorzaken van geluidsoverlast, is in onderhavige zaak besloten een ordemaatregel op te leggen als reactie op het in de avonduren naar buiten schreeuwen. De reden van het opleggen van een ordemaatregel staat duidelijk vermeld op de ‘ordemaatregel’, zoals deze in het dossier zit. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen, met verbetering van gronden.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 19 februari 2019.

 

secretaris                                    voorzitter

           

 

Naar boven