Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/0054/GM, 23 mei 2001, beroep
Uitspraakdatum:23-05-2001

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/0054/GM

betreft: [klager] datum: 23 mei 2001

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (PM) heeft kennis genomen van een op 22 december 2000 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.P. Visser, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Zoetermeer te Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 12 december 2000 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 mei 2001, gehouden in het Penitentiair Complex Scheveningen te ‘s-Gravenhage, is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.P. Visser, gehoord (via tolkentelefoon).
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Zoetermeer heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur d.d. 29 september 2000, betreft de behandeling van klagers hoestklachten. Uit het beroepschrift komt echter naar voren dat de klacht de behandelingvan klagers rugklachten betreft.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
Ik heb veel last van mijn rug doordat ik in het verleden in de bouw heb gewerkt. Met name wanneer ik buk voel ik een pijnlijk gekraak in mijn rug, waardoor ik bepaalde handelingen niet kan uitvoeren. Ik heb al fysiotherapie gehad,maar dat heeft niet geholpen.
Ik heb een klacht ingediend omdat ik wil dat er iets aan mijn rugklachten wordt gedaan. Ik heb verder geen problemen met de inrichtingsarts in Zoetermeer, maar de arts zegt dat hij niets aan de rugklachten kan doen.
Zelf ben ik van mening dat ik last heb van een verrekking in de rugspieren.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Klager heeft bij de medisch adviseur een klacht ingediend over de behandeling van zijn hoestklachten. Vervolgens is hierop door de medisch adviseur bemiddeld.
In beroep komt naar voren dat de klacht echter klagers rugproblemen betreft en dat dit aspect door taalproblemen niet in de klacht is opgenomen. Nu hieromtrent nog geen bemiddeling door de medisch adviseur heeft plaatsgevonden,wijst de beroepscommissie de klacht terug naar de medisch adviseur met het verzoek binnen een maand na de dag van deze uitspraak in de klacht te bemiddelen.
Klager kan indien hij het niet eens is met de uitkomst van de bemiddeling vervolgens in beroep gaan.

4. De uitspraak
De beroepscommissie wijst de klacht ter bemiddeling terug naar de medisch adviseur.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, prof. dr. F.H.L. Beyaert en prof. dr. L.A.J.M. van Eck, leden, in tegenwoordigheid van
mr. M. Schoone, secretaris, op 23 mei 2001.

secretaris voorzitter

Naar boven