Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/975/GA, 4 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:04-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/975/GA

betreft: [klager]            datum: 1 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn, gericht tegen een uitspraak van 30 april 2018 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager,  alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager, alsmede zijn raadsman mr. W.B.O. van Soest, in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur van bovengenoemde inrichting om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het deel van het beklag dat in beroep aan de orde is, houdt in dat klager op 24 en 25 maart 2018 ondanks verzoeken daartoe niet door de arts is bezocht (AR 2018/196).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Op 23 en 26 maart 2018 is klager tijdens de aan hem opgelegde disciplinaire straf door een verpleegkundige en een huisarts bezocht. Anders dan de beklagcommissie heeft overwogen, heeft klager toegang tot de medische dienst. De verzorging en contactmomenten met het personeel tijdens een opgelegde disciplinaire straf in een strafcel zijn zeer frequent. Indien een gedetineerde om medische verzorging vraagt, neemt het personeel direct contact op met de medische dienst. Indien sprake is van een spoedgeval wordt contact opgenomen met de (GGD-)arts. De directeur heeft dan ook voldaan aan de op hem rustende zorgplicht. Dit onderdeel van het beklag betreft een medische klacht. Alvorens een beroepschrift in te dienen dient er met de medisch adviseur te worden bemiddeld. De beklagrechter is hier ten onrechte aan voorbijgegaan.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.

 

3.         De beoordeling

Op grond van artikel 42, eerste lid van de Pbw heeft de gedetineerde recht op verzorging door een aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger. Artikel 42, derde lid onder a en b, van de Pbw bepaalt dat de directeur zorgdraagt dat de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger regelmatig beschikbaar is voor het houden van een spreekuur en op andere tijdstippen beschikbaar is, indien dit in het belang van de gezondheid van de gedetineerde noodzakelijk is. Daaruit vloeit voort dat de directeur een gedetineerde adequate toegang tot de medische dienst moet bieden. Het voorgaande betekent dat beklag over die toegang mogelijk is op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw.

Op 23 maart 2018 is aan klager een disciplinaire straf van veertien dagen strafcel opgelegd. Vaststaat dat klager op vrijdag 23 maart 2018 en op maandag 26 maart 2018 door een verpleegkundige en een huisarts is bezocht. De huisarts heeft hem beide keren algemene gezondheidsadviezen gegeven. Het is niet aannemelijk geworden dat op 24 en 25 maart 2018 klager ondanks een noodzaak daartoe de toegang tot de medische dienst is ontzegd.

De directeur heeft daarom voldaan aan de op hem rustende zorgplicht zoals bedoeld in artikel 42 van de Pbw. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover deze ziet op de toegang tot de medische dienst en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J. Schagen MA en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van M.G. Bikker, secretaris, op 1 maart 2019.

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven