Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/880/GA, 11 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:11-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/880/GA

betreft: [klager]            datum: 11 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.K. Cheng, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 6 maart 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 februari 2019, gehouden in de p.i. Achterhoek te Zutphen, zijn gehoord klagers raadsman mr. W.K. Cheng en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Almelo, bijgestaan door […], juridisch medewerker bij de p.i. Almelo.
Klager is naar de p.i. Achterhoek vervoerd, maar omdat hij weigerde aan de visitatieprocedure bij de badafdeling mee te werken is hij niet voor de beroepscommissie verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het niet tijdig reageren op een beloproep van klager (KA-2017-000102).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

De beklagcommissie heeft de klacht ten onrechte niet gegrond verklaard omdat ze ervan uitgaan dat cameratoezicht voldoende is. Klager was in honger- en dorststaking. Hij wilde melden dat hij keelpijn en een droge mond had en dat hij wat drinken wilde. Dat is niet te zien op camerabeelden. Volgens klager heeft hij wel tien keer een beloproep gedaan en heeft hij steeds een half uur gewacht per bel. Een keer heeft hij zelfs drie kwartier gewacht. Er is steeds niet gereageerd door het personeel. Er is aan de directeur gevraagd een uitdraai van de registraties van de beloproepen te overleggen. Volgens klager is er geen contact met het personeel geweest via de intercom en werd hij genegeerd.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd.

Klager is op 26 januari 2017 van 8:00 uur ‘s morgens tot 14:00 uur ’s middags continu onder cameratoezicht geweest, tot zijn overplaatsing. De camera deed het, dat is in de beklagprocedure duidelijk besproken. Klager is in de p.i. Almelo in honger- en dorststaking gegaan en dan wordt hij volgens protocol onder cameratoezicht gesteld. Elke gedetineerde die in honger- en dorststaking is krijgt drie bekertjes water op cel, zodat het personeel kan zien of de gedetineerde drinkt of niet. Zo ook klager. Klager geeft aan tien keer op de bel te hebben gedrukt en dat hij steeds een half uur en zelfs drie kwartier heeft moeten wachten. Aangezien de directeur al voor 14:00 uur bezig was met klagers overplaatsing, twijfelt de directeur aan die mededeling. Klager was zeer obstinaat en dreigend richting het personeel, daarom moest hij ook weg.

 

3.         De beoordeling

Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie is het niet tijdig reageren op een beloproep vatbaar voor beklag (zie bijvoorbeeld RSJ 28 oktober 2015, 15/2080/GA).

De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie derhalve vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag. De beroepscommissie zal het beklag echter ongegrond verklaren en overweegt daartoe het volgende. Voldoende aannemelijk is geworden dat klager op 26 januari 2017 tot zijn overplaatsing continu onder cameratoezicht is geweest. Voorts stelt de beroepscommissie vast dat het voor de beklagcommissie voldoende aannemelijk was geworden dat personeelsleden via de intercom hebben gereageerd op klagers oproepen, maar niet direct actie hebben ondernomen. De beroepscommissie acht verder van belang dat de directeur heeft aangevoerd dat er in geval van een honger- en dorststaking standaard drie bekertjes water op cel worden gezet. Dat er niet op tijdig op klagers beloproep is gereageerd acht de beroepscommissie, gelet op het vorenstaande, niet aannemelijk geworden.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en drs. M.R. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 11 maart 2019

         

 

 

 

 

secretaris        

voorzitter

 

Naar boven