Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1587/TA en R-18/1616/TA, 20 februari 2019, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummers:         R-18/1587/TA en R-18/1616/TA

betreft:       [klager]       datum: 20 februari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van twee bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. T.C. Heijmerink, namens  […], verder te noemen klager, gericht tegen twee uitspraken van respectievelijk 31 juli 2018 en 21 augustus 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 januari 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. T.C. Heijmerink, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting […].

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagrechter

Het beklag betreft het niet uitbetalen van 70% wachtgeld voor een uur gemiste arbeid wegens een bezoek aan de tandarts en wegens een bezoek aan de huisarts OV-2018-128 en -133).

De beklagrechter heeft klager telkens niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het is vreemd dat bij een bezoek aan de tandarts en huisarts geen wachtgeld wordt uitbetaald. Dit is voor klager van groot belang, omdat hij geen andere inkomsten heeft. Hij had een heel slecht gebit en moest daarom geregeld naar de tandarts waardoor hij vaak de arbeid miste en ook geen wachtgeld kreeg.

Hij heeft nu een prothese.

De verwijzing naar 16/303/TA in het beroepschrift is niet juist en vervalt.

De wachtgeldregeling zoals die luidt voor gedetineerden zou ook voor tbs-gestelden moeten gelden. Klager heeft geprobeerd om de afspraken buiten de arbeidsblokken te plannen maar dat is niet gelukt. Het is de raadsvrouw niet bekend of klager geprobeerd heeft om vooruit te werken of de arbeid in te halen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Uit de Financiële regelgeving volgt dat een verpleegde minimaal 55 minuten bij een blok aanwezig moet zijn om voor een financiële vergoeding in aanmerking te komen. Afwezigheid bij blokken kan worden ingehaald. Ook kan vooruit worden gewerkt als voorzien wordt dat arbeid wordt gemist. Uitzondering op deze regel wordt gemaakt voor een korte afwezigheid zoals bijvoorbeeld voor een urinecontrole. Verpleegden krijgen daar vijftien minuten voor. Het beklag is gericht tegen algemene regelgeving. Er is geen wettelijke norm geschonden. Klager is terecht niet-ontvankelijk verklaard in het beklag.

De regelgeving is heel duidelijk gecommuniceerd naar de verpleegden in een brief en staat heel duidelijk op blz. 10 van de Financiële regelgeving. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de verpleegde om vooruit te werken of blokken in te halen. Er is geen speciaal beleid ontwikkeld voor verpleegden die vaak naar de (tand)arts moeten gaan. Of klager gevraagd heeft om een blok in te halen, is op dit moment niet bekend.

 

3.         De beoordeling  

Uit het ten tijde van de bestreden beslissing geldende beloningsysteem verpleegden, artikel 18.1 van het Model huisregels justitiële TBS-inrichtingen, volgt dat het hoofd van de inrichting een beloningsysteem instelt met inachtneming van het in het `model beloningsysteem verpleegden’ (zie artikel 18.3 van het Model) bepaalde.

Uit de door de inrichting overgelegde Financiële regelgeving, blz. 10-11, volgt dat een arbeidsblok alleen wordt uitbetaald indien de verpleegde daadwerkelijk, minimaal 55 minuten, heeft gewerkt. Voorts blijkt daaruit dat alleen voor een kort bezoek aan de medische dienst of specialist binnen de inrichting binnen alle redelijkheid de verpleegde mag afwijken van de 55 minuten aanwezigheid bij een blok. Op blz. 10 van de Financiële regelgeving is bovendien opgenomen dat arbeidsblokken in dezelfde week kunnen worden ingehaald en/of vooruitgewerkt.

Uit deze regelgeving volgt echter niet dat verpleegden voor een uur durend bezoek aan de tandarts of huisarts in aanmerking zouden komen voor wachtgeld

De beroepscommissie is het met de beklagrechter eens dat het beklag gericht is tegen algemene binnen de inrichting geldende regelgeving. Zij is voorts van oordeel dat deze algemene regelgeving niet in strijd is met andere (hogere) regelgeving.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie telkens niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. In beide zaken zal het beroep derhalve ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep in beide zaken ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. M.J.H. van den Hombergh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 februari 2019.

 

       

                        secretaris                                 voorzitter

Naar boven