Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1743/GB, 15 januari 2019, beroep
Uitspraakdatum:15-01-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-18/1743/GB

Betreft:            [klager]            datum: 15 januari 2019

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.W.J.C. Peer, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 26 september 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de Inrichting Stelselmatige Daders (ISD) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen locatie Esserheem ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Klager is sinds 2 augustus 2017 gedetineerd. Hij verbleef in de ISD-afdeling van de p.i. Vught. Op 24 oktober 2018 is hij overgeplaatst naar de ISD-afdeling van de p.i. Veenhuizen locatie Esserheem, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager heeft tegen de beslissing van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) bezwaar aangetekend en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Hierop is nog geen beslissing genomen. Uit de toelichting op artikel 20b van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) volgt ondubbelzinnig dat deze regeling is bedoeld voor vreemdelingen van wie vaststaat dat zij na hun detentie geen rechtmatig verblijf in Nederland hebben. Op dit moment kan niet geconcludeerd worden dat klager geen rechtmatig verblijf heeft, omdat hij zich in de bezwaarprocedure bevindt en nog geen beslissing is genomen.

De bestreden beslissing is onredelijk en onbillijk. Klager verzoekt gegrondverklaring van het beroep en toekenning van een financiële tegemoetkoming.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Bij besluit van 2 juli 2018 heeft de IND klagers verblijfrecht beëindigd: hij is tot ongewenst vreemdeling verklaard en dient Nederland direct te verlaten. Klager heeft tegen deze beslissing bezwaar aangetekend. Tevens heeft klager bij de rechter verzocht om een voorlopige voorziening. Klager mag de beslissing op het bezwaar en de voorlopige voorziening afwachten in Nederland. Ingevolge artikel 67, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 kan de ongewenst verklaarde vreemdeling geen rechtmatig verblijf hebben. Het feit dat klager heeft verzocht om een voorlopige voorziening, betekent niet dat daarmee klagers verblijf rechtmatig is. Dit volgt ook uit diverse uitspraken van de beroepscommissie (RSJ, 23 maart 2012, 11/4575/GB en 9 maart 2012, 11/4303/GB). Op 24 november 2017 is klager veroordeeld tot een ISD-maatregel. Deze maatregel eindigt op 9 december 2019. Ingevolge artikel 20b van de Regeling worden vreemdelingen die na de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, in een inrichting of een afdeling voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen geplaatst. De p.i. Veenhuizen locatie Esserheem is een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen als bedoeld in artikel 20b, tweede lid, onder a van de Regeling. Klagers advocaat heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan een uitzondering op het plaatsingsbeleid gemaakt moet worden. De bestreden beslissing kan niet als onredelijk of onbillijk aangemerkt worden, zodat het beroep ongegrond verklaard dient te worden. Voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming bestaat geen aanleiding.  

4.         De beoordeling

Klager heeft na de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel geen rechtmatig verblijf in Nederland. Om die reden is klager geselecteerd voor de ISD-afdeling van de p.i. Veenhuizen locatie Esserheem, nu hij onrechtmatig in Nederland verblijft en deze inrichting speciaal is ingericht voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Dat de bezwaarprocedure over de beslissing van de IND en het verzoek om een voorlopige voorziening nog lopen, staat een overplaatsing naar voornoemde inrichting niet in de weg. Klager heeft ook geen persoonlijke omstandigheden aangevoerd die dit anders maken. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van

J.A. van der Veen, secretaris, op 15 januari 2019.

 

 

 

 

 

                       secretaris                                                         voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Naar boven