Nummer: 03/1881/GB
Betreft: [klager] datum: 10 november 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 8 augustus 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op [1978], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 28 juli 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris die aan klager is op 1 augustus 2003 uitgereikt,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) in Amsterdam of omstreken afgewezen.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 19 juni 2003 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. Grave.
2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 17 juli 2003. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 7 mei 2004.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar een h.v.b. in Amsterdam of omstreken als volgt toegelicht.
Klagers vrouw heeft door de spanningen onlangs een miskraam gehad en is door de situatie erg depressief. Een medische verklaring van haar huisarts is aan de beroepscommissie toegestuurd. Het is voor haar een enorme opgave om klageriedere week te bezoeken, omdat ze niet tegen de zeer lange reistijd is opgewassen. Ook oppas voor hun nog jonge kind vergroot haar spanningen. Verzocht wordt om klagers verzoek tot overplaatsing nogmaals te bezien.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om overgeplaatst te worden vanuit het h.v.b. Grave naar de regio Amsterdam of omstreken. In zijn verzoekschrift noemt klager als reden de reiskosten voor zijn bezoekers en het feit dat hij zijn zoontje enmoeder al een tijd niet gezien heeft. Het openbaar ministerie heeft geen bezwaar tegen de overplaatsing. Klagers verzoek is afgewezen, omdat hij preventief ingesloten is voor het arrondissementsparket Den Bosch en de transportlijnennaar de rechtbank zo kort mogelijk gehouden moeten worden, waarbij tevens aangegeven wordt dat bezoekproblemen nu eenmaal inherent kunnen zijn aan een detentiesituatie. Uit de bezoekerslijst blijkt dat klager wel degelijk bezoekkrijgt van zijn familie. De verklaring van de huisarts dateert van 6 augustus 2003 en is opgemaakt na het indienen van klagers verzoek en kon zodoende niet meegenomen worden in de beslissing.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als veroordeelde in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Klagers verzoek tot overplaatsing is afgewezen, omdat hij preventief ingesloten is voor het arrondissementsparket Den Bosch en de transportlijnen naar de rechtbank zo kort mogelijk gehouden dienen te worden. Nu de officier vanjustitie van het arrondissementsparket Den Bosch heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen klagers overplaatsing, klager inmiddels afgestraft is en ook het h.v.b. Grave overplaatsing adviseert, en mede gelet op de overgelegdemedische verklaring, is thans de grond aan de beslissing om klagers verzoek af te wijzen komen te ontvallen.
Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 november 2003
secretaris voorzitter