Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/201/GA, 9 januari 2019
Uitspraakdatum:09-01-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-18/201/GA

betreft: [klager]            datum: 9 januari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.P.J. Tuma, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 februari 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein, betreffende het niet verstrekt krijgen van methadon tijdens verlof (NM2017/743), alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt vast dat klager zich erover beklaagt dat hem geen methadon is verstrekt. Hiertegen staat niet de beklagprocedure van artikel 60 e.v. van de Pbw open, maar die van artikel 28 e.v. van de Penitentiaire maatregel. Dat betekent dat klager een verzoek tot bemiddeling moet indienen bij het hoofd van de medische dienst. Komen beiden er niet uit, dan stuurt het hoofd van de medische dienst de klacht door ter verdere bemiddeling naar de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Na ontvangst van het zogenoemde verslag van bemiddeling door de medisch adviseur staat voor de gedetineerde een beroepsmogelijkheid open bij de beroepscommissie.

Bij uitspraak van 30 juli 2017 heeft de RSJ geoordeeld (17/2979/GA) dat de beklagrechter zich in dit soort gevallen onbevoegd moet verklaren om van het beklag kennis te nemen. Nu de beklagrechter zich in deze zaak ten onrechte bevoegd heeft verklaard van het beklag kennis te nemen en de klacht vervolgens ongegrond heeft verklaard, zal de uitspraak van de beklagrechter worden vernietigd.

Nu klager zich inmiddels in vrijheid bevindt, zal de beroepscommissie de klacht niet ter bemiddeling voorleggen aan het hoofd van de medische dienst van de p.i. Nieuwegein, maar de klacht rechtstreeks doorsturen naar de medisch adviseur van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

2.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, bepaalt dat de beklagrechter onbevoegd is van het beklag kennis te nemen en stuurt deze medische klacht door naar de medisch adviseur van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

 

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 9 januari 2019.

 

 

 

 

 

 

                        secretaris                                                             voorzitter

 

 

 

 

 

Naar boven