Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-617, 22 nvoember 2018, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

                                                    

 

nummer:          R-617

betreft: [klager]            datum: 22 november 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 8 maart 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein (NM2017/1180), alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het niet aanpassen van klagers arbeidscontract in de p.i. Almere.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft het beroep schriftelijk toegelicht. Het beklag betreft feiten die hebben plaatsgevonden in de p.i. Almere. Doordat klager minder mogelijkheden kreeg tot het ontvangen van bezoek dan gedetineerden die meer uren werkten is hij beperkt in zijn recht op overleg met zijn raadsman.

De directeur sluit zich aan bij de uitspraak van de beklagrechter en voegt hieraan toe dat hij ook geen verdere inhoudelijke informatie kan verstrekken, nu is gebleken dat het beklag feiten betreft die hebben plaatsgevonden in de p.i. Almere.

3.         De beoordeling

De beklagrechter bij de p.i. Nieuwegein was niet bevoegd om van het beklag kennis te nemen, nu het beklag geen betrekking heeft op feiten die hebben plaatsgevonden in de p.i. Nieuwegein. De uitspraak van de beklagrechter zal derhalve worden vernietigd.

Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie – die wel bevoegd is – het beklag in eerste en enige aanleg beoordelen. Nu de klacht geen zo nauwkeurig mogelijk vermelding bevat van de beslissing waarover wordt geklaagd en de redenen van het beklag, en daarmee niet voldoet aan de vereisten van artikel 61, derde lid, van de Pbw, zal klager niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.  

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, bepaalt dat de beklagrechter niet bevoegd is op het beklag te beslissen, en verklaart klager alsnog

niet-ontvankelijk in zijn beklag.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van

mr. J. Warntjes, secretaris, op 22 november 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

Naar boven