Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3465/GB, 5 juli 2018, beroep
Uitspraakdatum:05-07-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         17/3465/GB

Betreft:            [klager]            datum: 5 juli 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Ettalhaoui, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 oktober 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sedert 20 mei 2017 gedetineerd. Hij verbleef in het penitentiair psychiatrisch centrum (PPC) Vught. Op 28 november 2017 is klager in vrijheid gesteld.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager stelt dat de selectiefunctionaris het verzoek tot overplaatsing onvoldoende heeft voorbereid en dat hierdoor een onredelijk en onzorgvuldig besluit is genomen. Het verzoek is door klager op 4 oktober 2017 ingediend en ontvangen door de selectiefunctionaris en die heeft op dezelfde dag een beslissing genomen. Klager stelt dat de selectiefunctionaris niet alle feiten en omstandigheden heeft meegewogen. Klager heeft verzocht om overplaatsing naar een inrichting dichterbij de woonplaats van zijn familie en vrienden. Klager is niet geheel verstoken van bezoek, dat is juist. Klager heeft echter sinds zijn detentie geen bezoek meer ontvangen van zijn vrouw en kinderen. Het spreekt voor zich dat hij het liefst bezoek ontvangt van zijn gezinsleden. Klager heeft geen goed contact met medegedetineerden, die veelal kampen met psychiatrische problematiek. Klager is getraumatiseerd door zijn verblijf in het PPC Vught en stelt dat hij hier niet thuis hoort. Klager verzoekt om gegrondverklaring van het beroepschrift. Voorts verzoekt klager om een financiële tegemoetkoming.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.

De PPC-indicatie is niet opgeheven en de directeur van de p.i. Vught heeft

onderbouwd aangegeven waarom de plaatsing van klager in een PPC nog steeds geïndiceerd is. Derhalve is het verzoek tot overplaatsing naar een regime van beperkte gemeenschap op juiste gronden afgewezen. Ten aanzien van het ontvangen van bezoek stelt de selectiefunctionaris dat niet wordt onderbouwd waarom de vrouw en kinderen van klager hem niet kunnen bezoeken in het PPC Vught.

De selectiefunctionaris verzoekt het beroepschrift ongegrond te verklaren. Voor een tegemoetkoming bestaat geen aanleiding.

4.         De beoordeling

4.1.      Hoewel klager inmiddels in vrijheid is gesteld, zal de beroepscommissie het beroep toch inhoudelijk behandelen nu namens klager is verzocht om een financiële tegemoetkoming.

4.2.      Aan klagers plaatsing in het PPC Vught lag een indicatiestelling van het NIFP ten grondslag, gelet op de achtergrond van het delict. Verder wordt de indicatiestelling ondersteunt in het selectieadvies van de directeur van de p.i. Vught. Klager gebruikt medicatie om de verwardheid en de paranoïde beeldvorming te verminderen. Klager zoekt weinig tot geen contact met anderen. Een verblijf in het PPC was geadviseerd tot er een beter zicht is op het psychiatrische toestandsbeeld van klager.

Om die reden acht de beroepscommissie de beslissing van de selectiefunctionaris tot afwijzing van het verzoek tot overplaatsing uit het PPC, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 5 juli 2018.

 

 

 

 

 

 

 

 

secretaris                                                                    voorzitter

 

 

Naar boven