Nummer : S-19/982/SGB
Betreft : [verzoeker] datum: 14 januari 2019
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van […], verder verzoeker te noemen.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de beslissing van de selectiefunctionaris van 11 januari 2019, inhoudende de afwijzing van een verzoek tot uitstel, gericht tegen de oproep om zich op 15 januari 2019 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad, voor de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde vrijheidsstraf.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het beroepschrift van 11 januari 2019, van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris van 14 januari 2019 alsmede van de nadere reactie van verzoeker van 14 januari 2019. Tevens heeft de voorzitter kennisgenomen van de beslissing van de beroepscommissie van 10 januari 2019 (R-18/2476/GB).
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing van de selectiefunctionaris. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Verzoeker vraagt wederom uitstel van de executie van een vrijheidsstraf met als reden dat zijn broer die thans gedetineerd is, pas in april 2019 vrijkomt en dan verzoekers bedrijfswerkzaamheden kan overnemen, Verzoeker heeft niemand anders die dat zou kunnen waarnemen. Die omstandigheid, hoeft – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – niet te leiden tot een toewijzing van het verzoek. Verzoeker is immers geruime tijd op de hoogte van de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde vrijheidsstraf en heeft dan ook naar het voorlopig oordeel van de voorzitter voldoende ruimte gekregen om maatregelen te treffen voor de aanstaande detentie. Voorts blijkt naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet van nieuwe feiten en omstandigheden sinds de beslissing van de beroepscommissie van 10 januari 2019. In deze beslissing is het beroep van verzoeker tegen een eerdere afwijzende beslissing van de selectiefunctionaris op een uitstelverzoek van verzoeker ongegrond verklaard. Gelet daarop kon de selectiefunctionaris in redelijkheid onderhavige beslissing nemen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen. Verzoeker dient zich op 15 januari 2019 te melden in de p.i. Lelystad.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris op 14 januari 2019
secretaris voorzitter